Skip to content

Vragen over cijfers Mesdagfonds

Donderdag 20 februari had een belangrijke dag moeten worden. Het Mesdagfonds zou die dag de modellen van RIVM en het stikstofbeleid van de regering onderuit halen. Maar de presentatie riep vooral vragen op over de cijfers van het Mesdagfonds zelf. Waar staan we nu en hoe gaan we verder?
Hoe zit dat nu met die cijfers. Is het 46 procent, 25 procent of 45 procent?

De Commissie-Remkes, het Mesdagfonds en het RIVM gebruiken allemaal dezelfde cijfers, maar komen toch tot heel verschillende conclusies voor wat betreft het aandeel van de landbouw in de stikstofdepositie in Nederland.

In het rapport ‘Niet Alles Kan’ publiceerde de Commissie-Remkes een diagram dat liet zien dat het aandeel van de Nederlandse landbouw in de stikstof, die op onze bodem neerslaat, 46 procent is. Volgens dit diagram is de landbouw de grootste bron van stikstofdepositie. Het buitenland komt met 32 procent op de tweede plaats, het wegverkeer is derde met 6,1 procent.

Het Mesdagfonds stelde vorige week donderdag dat Remkes daarmee de mist ingaat. Zijn commissie gaat uit van de depositie in geheel Nederland, maar volgens Jan Cees Vogelaar moet je enkel uitgaan van de depositie in de Natura 2000-gebieden. Want daar veroorzaakt stikstof problemen. En als je dat doet, zo blijkt uit de berekeningen die Geesje Rotgers en Richard Zijlstra gemaakt hebben, is het aandeel van de landbouw nog maar 25 procent, en is het verkeer, met een aandeel van 41 procent, opeens de grootste stikstofbron.
Eigenlijk is het aandeel van de landbouw nog lager, stelt Vogelaar. Het Mesdagfonds heeft gerekend met cijfers van 2017, de laatst beschikbare cijfers van het RIVM, maar sindsdien is het aantal koeien in Nederland flink gedaald.

Het RIVM stelde weer in reactie op de Mesdagcijfers dat je, als je inzoomt op de Natura 2000-gebieden, je enkel zou moeten kijken naar die gebieden die stikstofgevoelig zijn. En dan is het aandeel van landbouw toch weer 45 procent.

Bron: Agraaf

Back To Top
Lid worden