Skip to content

‘Slimmer maaien zorgt voor meer insecten en meer weidevogels’

Bij 20 boeren wordt op het land het aantal insecten geteld. Studie moet uitwijzen op welke percelen de meeste insecten leven.

Het is nu druk in het weiland: de boer maait en weidevogels maken nesten. Het blijkt goed samen te gaan, in ieder geval bij Jaap Verduijn in Aarlanderveen. Op 5 van de 35 hectare grond maait hij nauwelijks om hier de weidevogels hun gang te laten gaan. De slootkanten van al zijn percelen worden al heel lang niet meer bemaaid en bemest. En dat is merkbaar.

Hier groeit van alles en nog wat en bijzonder weelderig bovendien. Het trekt veel insecten aan. Duidelijk is wel dat hoge gras meer insecten oplevert, zegt Carmen Versteeg, onderzoeker Agrobiodiversiteit van het Louis Bolk Instituut: ,,Het op verschillende tijdstippen maaien van de percelen levert ook meer insecten op. Slim maaibeheer is goed voor het insectenleven en daarmee ook voor de weidevogels.’’

Plakvallen
Het project, Winst en Weidevogels, loopt drie jaar en wordt betaald door de provincie Zuid-Holland. Ondanks beschermingsmaatregelen in het verleden neemt het aantal weidevogels nog steeds af. ,,Wij hopen door aanpassingen in het beheer van de boeren het aantal insecten en schuilmogelijkheden te vergroten. Insecten zijn een belangrijke voedselbron voor weidevogelkuikens. Een kuiken eet wel duizend insecten per dag.’’

Versteeg krijgt hulp van twintig studenten van InHolland in Delft. Zij doen de studierichting Land­scape &Invironmental management. Twintig boeren van agrarische natuurverenigingen in Zuid-Holland doen aan het onderzoek mee. Versteeg wil precies weten met welke maaimethode er de meeste insecten over blijven.

Het aantal insecten in een pas gemaaid perceel is gemiddeld bijna drie keer zo laag als in een ongemaaid perceel. In beweide stukken grond waren ook minder insecten aanwezig, maar wel meer dan in gemaaide percelen. En op het beweide land wordt het, volgens de onderzoeker, waarschijnlijk nog onderschat omdat de plakvallen geen insecten zoals strontvliegen aantrekken die op weidemest afkomen.

De studenten gaan het land in en zetten plakvallen. Deze blijven 48 uur in de wei staan. Ook worden er voor de kruipende insecten valpotjes geplaatst. De studenten Devon Delsman, Arnout de Redelijkheid, Lotte van der Spek en Mathijn Speelman zetten de insectenvallen uit op het land van Jaap Verduijn in Aarlanderveen.

Mathijn gaat met een sleepnet in de weer en vangt net boven de grond de vliegende insecten af. Hij begint aan de slootkant, hier staat het gras hoger. Hij doet precies twintig stappen en twintig zwaaibewegingen met het netje. ,,Dit hebben wij met de andere studenten op de andere percelen zo afgesproken. De vangmethode moet overal gelijk zijn’’, zegt de tweedejaars student.

Er blijken toch wat insecten in het netje te zitten. Hij haalt ze er zorgvuldig uit en doet ze in een potje. Deze worden later op school gedetermineerd. De vangst in het midden van het weiland, waar net een week geleden is gemaaid, levert helemaal niets op. ,,Wil je dus wat doen voor je insecten en weidevogels op je land? Kies dan voor een afwisselend maaibeheer of laat een randje staan’’, adviseert Versteeg.

Levendigheid
De Aarlanderveense veehouder maakt er een sport van om zo veel mogelijk weidevogelnesten op zijn percelen te hebben. Hij geniet van het rumoer en de levendigheid die de grutto, kievit en tureluur op en boven zijn land teweeg brengen.

Verduijn heeft het over ‘zijn vogels’ en over ‘zijn zwarte sterns’. ,,Daar wordt een indringer weggejaagd’’, zegt Verduijn en hij wijst naar het einde van z’n land. Vier weidevogels maken een kraai met veel bombarie duidelijk niet van zijn aanwezigheid gediend te zijn. Kraaien, maar vooral ooievaars, zijn de grote kuikendoders van het platteland. ,,Verderop in Aarlanderveen staat een ooievaarsnest. In een straal van een kilometer is geen weidevogel te bekennen.’’

Hij vindt het onderzoek op zijn land interessant en wil wel eens bewezen zien of er met hoog gras echt meer insecten komen en daarmee ook meer vogels.

Op twee percelen heeft Verduijn ook meer kruidig gras staan. Vroeger noemde hij het onkruid maar nu blijkt het nogal nuttig en laat hij het staan. Niet alleen is dit kruidige land een enorm eldorado voor alle insectachtigen, het kruidige gras blijkt ook goed voor de gezondheid van z’n vee te zijn. Aan het lange gras op deze percelen heeft hij niets meer, omdat het ongeschikt is voor de koeien.

Bron: AD Rivierenland

Back To Top
Lid worden