Skip to content

Artikel Melkvee.nl: Schouten stelt aanpassing forfaitaire excreties opnieuw uit

Voor de tweede keer stelt demissionair minister Schouten de aanpassingen voor de forfaitaire excreties uit. Uit een doorrekening van het CDM blijkt dat hoogproductieve bedrijven met dezelfde hoeveelheid fosfaat meer dieren zouden mogen houden. Lager productie bedrijven zouden juist minder dieren mogen houden. De minister vindt de gevolgen dusdanig groot dat ze het op korte termijn doorvoeren niet mogelijk acht. Voor topmelkers is het anderzijds goed nieuws. Boven de 10.624 kilo melk hoeven ze voorlopig geen rekening te houden met een hogere stikstof- en fosfaatklasse.

In 2019 stelde minister Schouten voor om de tabel met forfaitaire excreties op productieniveau aan de onder- en bovenkant uit te breiden. Topmelkers kregen daardoor te maken met hogere excreties van stikstof en fosfaat, waarbij ze minder mest op hun bedrijf kunnen houden en ook minder dieren mogen houden met betrekking tot het fosfaatrechtenstelsel.

In oktober 2020 liet de minister weten om de actualisatie van de excretienormen uit te stellen. Dit onder andere omdat het aantal fosfaatrechten in de markt niet onder het fosfaatplafond van de melkveehouderij zat. Dat waren de voorwaarden van minister Schouten om de excretiewijzigingen door te kunnen voeren.

Doorrekening met Kringloopwijzergegevens

Schouten liet de eerste helft van 2021 de CDM (Commissie Deskundigen Meststoffenwet) aanvullende analyses doen. Daarbij zijn onder andere de Kringloopwijzergegevens gebruikt van 2017, 2018 en 2019 van bijna 15.000 melkveebedrijven. Daarmee heeft de CDM de methode om excretieforfaits voor melkkoeien te bepalen, verfijnt.

Het CDM adviseert om de range van melkproductieklassen te vergroten van de huidige 5.624 tot 10.624 naar 3.000 tot 13.000 kg melk per dier per jaar. Daarbij zijn de excreties van alle diergroepen opnieuw doorgerekend. Het resultaat is dat een groot aantal bedrijven, en vooral hoogproductieve bedrijven, met dezelfde hoeveelheid fosfaatrechten meer dieren mogen houden. Andersom zouden relatief laagproductieve dieren juist extra fosfaatrechten moeten aankopen om het huidige aantal dieren te kunnen houden.

CDM: dierrechtenstelsel in plaats van fosfaatrechten

Volgens de CDM is het netto resultaat dat met mest van melkvee naar verwachting 3,6 miljoen kilo fosfaat per jaar extra geproduceerd kan worden. Wanneer die extra productieruimte daadwerkelijk wordt opgevuld, dan zou de totale stikstofexcretie door melkvee met ongeveer 13 tot 14 miljoen kilogram stikstof per jaar toenemen. De conclusie van de CDM is dat dit de druk op bijstelling van het fosfaatrechtenstelsel (verder) doet toenemen en dat daarom een dierrechtenstelsel in plaats van een fosfaatrechtenstel overwogen zou kunnen worden.

Het CDM adviseert de biologische melkveehouderij wat betreft excretieforfaits niet anders te behandelen dan de gangbare melkveehouderij. Voor de vleesveehouderij kan het CDM nog geen goed advies geven aan het ministerie.

Doorschuiven naar opvolger

Schouten geeft aan dat het feit dat de advisering van het CDM meer tijd koste dan verwacht en de grote gevolgen die dit heeft (lees voor de melkveehouderij vooral ook de andere uitkomst dan verwacht waardoor de melkveehouderij meer fosfaat en stikstofruimte zou krijgen), zij het niet mogelijk acht om nieuwe excretieforfaits per 1 januari 2022 door te voeren. Ze laat het aan haar ‘ambtsopvolger’ om zich te beraden op de adviezen van de CDM en hoe daaraan opvolging te geven.

Stikstofkorting als compensatie voor uitstel vanggewas

In de Kamerbrief meldt Schouten ook dat maïstelers op zand- en lössgrond die maïs in willen zaaien na grasland, in 2022 te maken krijgen met een extra korting op de stikstofgift. Deze maatregel was eind september al aangekondigd. In plaats van de huidige 65 kg stikstofkorting per hectare, wordt de maximale hoeveelheid stikstof per hectare met 85 kilo in mindering gebracht. De maatregel is volgens de minister nodig ter compensatie omdat maïstelers op zand- en löss uitstel kregen van de vanggewasverplichting, van 1 oktober naar 31 oktober. Uit een onderzoek van de WUR blijkt namelijk dat het uitstellen van de zaaidatum voor een vanggewas na maïs gemiddeld ongeveer 16,5 kilo minder stikstofopname per hectare betekent ten opzichte van de 25 kilo stikstof die per hectare wordt opgenomen als een vanggewas voor 1 oktober wordt ingezaaid.

Bron: Melkvee.nl/Beeld: Rijksoverheid

Back To Top
Lid worden