Skip to content

Artikel Nieuwe Oogst: Diermeel is kans met praktische uitdagingen

Diermeel en insectenmeel mogen onder strikte voorwaarden worden verwerkt in varkens- en pluimveevoeders, besloot het Europese parlement medio juni. Hoe snel de transitie in de praktijk gaat plaatsvinden, is nog onzeker, geven Paul Bikker en Rinus Veldhorst aan.

Volgens onderzoeker Paul Bikker van Wageningen Livestock Research kost het wellicht nog even tijd voordat dierlijke eiwitten (diermeel) worden toegepast. ‘Veevoederfabrikanten zullen met strikt gescheiden productielijnen moeten werken bij het produceren van pluimvee- en varkensvoeders.’

Rinus Veldhorst van de Heus Voeders geeft aan dat een nultoleratie van het soorteigen diermeel nieuwe uitdagingen met zich mee brengt. ‘Door zeer nauwkeurige DNA-testen kan elk spoortje van versleping worden teruggevonden. Verslepingsrisico’s in de productielijnen, in de opslag en bij transport zijn er altijd.’

Daarnaast is volgens Veldhorst nog niet bekend wat de eisen van de retailers gaan worden. ‘Mogelijk laten niet alle slachterijprogramma’s diermeel toe. Dan is het de vraag of er op één locatie voeders mogen worden geproduceerd voor slachtprogramma’s met- en zonder diermeel.’

Dierlijke eiwitbronnen passen prima in het circulaire denken
PAUL BIKKER, ONDERZOEKER BIJ WAGENINGEN LIVESTOCK RESEARCH

Lang gelobbyd voor diermeel

Er is lang gelobbyd voor het gebruik van dierlijk meel in diervoeders, het past in het circulair denken. ‘Op maatschappelijk niveau ligt het ingewikkeld’, zegt Bikker. ‘Omdat een aantal afzetkanalen op dit moment eist dat dieren alleen plantaardig voedsel eten. Naast de retail en supermarkten gaan dieren- en milieuorganisaties mogelijk invloed hebben op de acceptatie door de maatschappij.’

Bikker denkt dat de algemene kennis over diervoeders bij de consument beperkt is. ‘We weten niet of de consument het een bezwaar vindt om dieren aan dieren te voeren, daar gaan we met partners van het project Circular bio-economy nog onderzoek naar doen. Terwijl het eten van dierlijk naast plantaardig voedsel feitelijk dichter bij de natuur van de diersoort staat.’

Of het benutten van diermeel in de stal positieve effecten oplevert, kan de onderzoeker niet bevestigen. ‘Problemen als staartbijten en andere verwondingen werden vroeger nog weleens verweten aan het ontbreken van dierlijke eiwitten in voeders. We spreken hier van anekdotisch bewijs, het is een soort waarneming uit de praktijk die niet wetenschappelijk is aangetoond.’

‘Dierprestaties veranderen weinig’

Wat betreft dierprestaties gaat het gebruik van dierlijke eiwitten volgens Bikker waarschijnlijk weinig veranderen. ‘Het is een goede vervanger van bepaalde ingrediënten, die mooi in het rantsoen past.’

Veldhorst: ‘Met name jonge dieren hebben baat bij eiwitten van dierlijke oorsprong. De biggendarmen hebben vaak tijd nodig om over te schakelen van dierlijke eiwitten uit de melk, naar plantaardige eiwitten uit het biggenvoer.’

Diermeel voor lacterende zeugen

Bikker verwacht dat lacterende zeugen ook baat kunnen hebben bij het gebruik van diermeel, omdat die dieren ook een relatief hoge eiwit- en mineralenbehoefte hebben. Ook zou biologisch diermeel mooie kansen bieden, omdat in die sector schaarste is in het aanbod van goede eiwitbronnen.

Het inzetten van dierlijke eiwitten heeft op nutritioneel vlak nog wel een uitdaging. ‘In Nederland willen we niet te veel fosfor en calcium opnemen in de voeders’, benadrukt Bikker. De hoeveelheid mineralen in het diermeel is afhankelijk van de hoeveelheid bot ten opzichte van zacht weefsel.

‘Naarmate het mineralengehalte van het diermeel hoger is, kun je er uiteindelijk minder van in je voer opnemen. Dan komt er te veel calcium of fosfor in terecht. Dat kan ertoe leiden dat je maar een beperkte hoeveelheid dierlijk eiwit kunt gebruiken’, legt Bikker uit.

Ratio eiwit en mineralen

De ratio tussen eiwit en mineralen verschilt per dierlijk product. Hoe hoger het eiwitgehalte ten opzichte van mineralen, des te duurder het product is. Voor deze producten is er veel competitie met bijvoorbeeld de petfood-industrie, waar meer economische ruimte is dan in de veevoederindustrie.

‘Onze partners in het project Circular bio-economy hebben berekend dat diermeel van varkens beter past in een rantsoen voor vleeskuikens dan voor leghennen’, zegt Bikker. ‘Omdat vleeskuikens een hogere behoefte hebben aan fosfor, kun je er dus meer van opnemen en is het prijstechnisch gunstiger. Of er een goede afzetmarkt voor is, moet nog blijken.’

‘Dierlijk meel welkome ontwikkeling voor duurzaamheid en welzijn’

Jaap de Wit, directeur supply chain bij Westfort, is enthousiast over de ontwikkeling om dierlijk meel weer toe te staan in varkens- en pluimveevoeders. ‘Ten tijde van de BSE-uitbraak moest de gehele vleesproductieketen noodgedwongen overschakelen naar een plantaardige eiwitbron. Gelukkig is de techniek inmiddels zo ver dat we op een veilige manier weer dierlijke eiwitten kunnen verwerken in de veevoeders. Zo zijn we niet tot nauwelijks afhankelijk van plantaardige bronnen als soja. Waar toch geregeld wat om te doen is’, stelt hij.

‘Wij rekenen continu aan de CO2-impact van onze vleesproducten en de verwachting is dat het gebruik van diermeel de CO2-uitstoot reduceert, omdat het circulair is. In plaats van het aanvoeren van een eiwitrijke grondstof, maak je nu gebruik van een al beschikbare grondstof. Daarnaast boots je veel meer het natuurlijke rantsoen van varkens en pluimvee na. Een kip eet graag ook weleens een worm en varkens zijn echte omnivoren. Daarmee zal het alleen maar goed zijn voor de (darm)gezondheid van de dieren. Het mes snijdt dus aan twee kanten.’

Volgens De Wit is het een kwestie van tijd voordat de vleesmarkt de voordelen van diermeel gaat inzien. ‘Het is een positieve ontwikkeling voor markt, duurzaamheid en milieu. Qua circulariteit is het volkomen logisch om diermeel weer in te zetten. Door die producten voorzichtig en gescheiden te verwerken is er absoluut geen risico op eventuele nieuwe ziekten. Een win-winsituatie dus.’

Bron: Nieuwe Oogst


Back To Top
Lid worden