Skip to content

Waarom water zo belangrijk is voor het molengebied in Kinderdijk

Honderden mensen reizen wekelijks over het water naar Werelderfgoed Kinderdijk. Daar pikt de regio graag een graantje van mee. Al geldt wel: hoe verder van de molens, hoe minder toeristen.

Ja, het is er druk. En op sommige dagen in het jaar misschien zelfs wel érg druk. Ook vandaag, een doordeweekse ochtend hartje zomer, komt hij al vroeg op gang: de toeristenstroom in Kinderdijk. Bezoekers uit alle windstreken komen met auto en bus, maar ook steeds vaker over het water, zo blijkt uit cijfers. Vorig jaar steeg het aantal passagiers van de waterbusverbinding tussen Rotterdam en Kinderdijk bijvoorbeeld met zo’n 40 procent, van 67.000 naar 93.000 per jaar.

In het hoogseizoen vaart daarom vanaf dit jaar zelfs een tweede boot tussen de Erasmusbrug en de wereldberoemde molens. En dan zijn er nog de cruiseschepen, die even verderop aanmeren aan de twee speciaal daarvoor aangelegde steigers aan de Lekdijk.

Een groep overwegend Amerikaanse en Canadese toeristen wordt daar enthousiast van boord begeleid door een vrijwilliger van de Stichting Werelderfgoed Kinderdijk (SWEK). In colonne gaan ze naar de molens. Over het zebrapad op de dijk, via de speciaal voor deze bezoekersgroep bestemde voetgangersbrug richting het bezoekerscentrum in aanbouw, waar ze allemaal netjes hun geprinte kaartje laten ‘bliepen’. ,,Amazing!’’

Plasbussen
Ongeveer de helft van de ruim 300.000 betalende bezoekers aan Kinderdijk komt inmiddels over het water, stelt Jan-Dirk Verheij, woordvoerder van de SWEK. Het ­werelderfgoedgebied met de in totaal negentien molens is openbaar, waardoor onbekend is hoeveel bezoekers er jaarlijks in totaal komen. Schattingen gaan uit van tussen de 600.000 en 700.000. ,,Het is openbaar gebied, maar we willen wel graag dat mensen betalen. Vroeger hadden we het vaak over ‘plasbussen’. Een chauffeur reed met vijftig tot honderd man voor, liet mensen een fotootje maken en naar de wc gaan en daarna vertrok de bus weer’’, aldus Verheij.

,,Dat is tegenwoordig echt stukken minder. Met operators zijn afspraken gemaakt. Groepen moeten zich verplicht aanmelden en krijgen een tijdslot. Doen ze dat niet, dan komen ze het gebied niet meer in. Hetzelfde geldt voor de riviercruises. De groepen die van boord komen hebben automatisch een ticket. Dat helpt bezoekersstromen managen. En zorgt er ook voor dat er een bijdrage wordt geleverd aan de instandhouding van dit gebied.’’

Dat het de stichting en het molengebied voor de wind gaat, blijkt wel uit de jaarcijfers over 2018. Met welgeteld 309.563 betalende bezoekers werd een record genoteerd. De entreegelden – een volwassene betaalt voor een kijkje in twee museummolens en het Wisboomgemaal online 8 en aan de kassa 9 euro – leverde 1.977.003 euro op. Een jaar eerder bleef de teller nog steken op 1.771.230 euro.

Bovendien kwam er vorig jaar een bedrag van 1.266.949 euro binnen met de verkoop van zaken als souvenirs en drankjes. ,,We hebben de zaakjes goed op orde. Er komt voldoende geld binnen voor het onderhoud van de molens.’’

‘Riviercruises waren de redding voor werelderfgoed’

De toename van het aantal riviercruiseschepen naar Kinderdijk was de redding voor het beroemde molengebied. Dat zegt Johan Mellegers, strategisch ­adviseur van de Stichting Werelderfgoed Kinderdijk (SWEK).

In zes jaar tijd groeide het aantal schepen dat aanmeerde aan de Lekdijk van 150 naar ruim 800 per jaar. In 2018 leverde de verhuur van de steigers in de Lek aan touroperators, kaartjes voor rondvaartboten en gidsen de SWEK ruim 638.000 euro op. ,,De stichting was in 2012 technisch failliet. Wat zijn de kansen om er tóch weer iets van te maken, was toen de vraag. Die kansen lagen er in de riviercruisemarkt’’, zegt Mellegers.

,,Met 85 procent van de schepen hebben we een standaardafspraak. Dat betekent onder meer dat iedereen aan boord een kaartje heeft voor het gebied, met daaraan gekoppeld een tijdslot.’’

Aan de groei van het aantal bezoekers over het water zit wel een grens, stelt de adviseur. ,,Het is niet het doel om zo veel mogelijk mensen naar Kinderdijk te halen. Het moet in evenwicht blijven.’’ De Kinderdijkapp kan daarbij helpen, stelt Mellegers. ,,Daarmee kunnen we sturen op hoe mensen het gebied bereiken. En we halen er data uit, bijvoorbeeld over herkomst van bezoekers.’’

Werkgelegenheid
Wat de exacte economische impact van het toerisme in Kinderdijk is op de regio, is moeilijk te meten. Het bruto regionaal product van de toerisme- en recreatiesector (de totale waarde van goederen en diensten, red.) in de hele Alblasserwaard/Vijfheerenlanden bedraagt ruim 130 miljoen, blijkt uit een rapport van de samenwerkende gemeenten in het gebied. Met een kleine drieduizend banen is het de vierde sector in de regio, na de bouwnijverheid, logistiek en ‘overige maakindustrie’, maar voor de maritieme industrie.

Hoe groot het aandeel van Kinderdijk daarbinnen is, is niet bekend. ,,Maar dat de groei van het toerisme hier bijdraagt aan de werkgelegenheid in de gehele regio, is wel duidelijk’’, zegt Verheij. Alleen al de SWEK heeft momenteel zo’n zestig mensen in dienst, een veelvoud ten opzichte van vijf jaar geleden. ,,Dan hebben we het over molenaars, kantoorpersoneel, schoonmakers, parkeerwachters et cetera. Het nieuwe bezoekerscentrum is bovendien vrijwel geheel gebouwd door aannemers uit de buurt. En daaromheen heb je een cirkel met misschien nog wel enkele honderden mensen die er werk door hebben, al is die niet direct meetbaar. Denk aan touroperators, busmaatschappijen, souvenirmakers, horeca, toeleveranciers. Noem maar op.’’

Schnitzelbus
In de directe omgeving van de molens zijn er tekenen genoeg dat de lokale middenstand een graantje meepikt van de toeristenstroom. Tussen de molens vind je sinds deze zomer bijvoorbeeld een viskraam, ijscoman en poffertjesverkoper. Pal naast de ingang van het werelderfgoedgebied springen de twee reuzenklompen voor de deur van een souvenirzaak in het oog. ‘Souvenirs. Wooden Shoes. Lowest Price’ staat er in koeienletters. Binnen verkneutert een stel Aziatische toeristen zich over Kinderdijk-klompjes, magneetjes, T-shirts en molentjes.

Vijfhonderd meter verderop is Arnold Boulonois van café/restaurant De Klok bezig met het gereedmaken van zijn terras. Hij verwacht een bus met zo’n vijftig oudere Belgische toeristen, die na hun bezoek aan het ­werelderfgoed een hapje komen eten. ,,We noemen die hier ook wel de schnitzelbus,’’ zegt de horecaman ­lachend. Op zijn polo staat een molentje, naast een bekend logo van een biermerk. ,,Zulke groepen krijgen we hier vaker. Ik ontvang ze in boerenkiel en met een pet op. Vinden die mensen leuk. En dan schotelen we ze een standaardmenuutje voor. Dat regelen we allemaal zelf. We maken afspraken met touroperators, andere organisaties.’’

Boulonois runt het zalencentrum aan de Kinderdijkse Molenstraat nu acht jaar en zag in die periode heel wat veranderen op het gebied van toerisme. ,,In het begin ging het helemaal niet goed met het molengebied. Wat er in de laatste jaren is opgebouwd, daar heb ik respect voor. Het is ontzettend opgeknapt, toeristen worden beter begeleid. En daar liften we een beetje op mee.’’

De ondernemer benadrukt wel dat het hard werken is. ,,Ik zie kansen, maar het komt ons niet aanwaaien.’’ Veranderingen qua bereikbaarheid van het gebied hebben volgens hem directe gevolgen. ,,De mensen die met cruiseschepen komen, zien we hier bijvoorbeeld niet. Het is allemaal all inclusive aan boord. Het voor bezoekers openstellen van het parkeerterrein van IHC in het weekend heeft aan de andere kant wel weer positieve gevolgen voor ons. Veel meer mensen belanden op ons terras onderweg van hun auto naar de molens of vice versa’’, stelt Boulonois. ,,Vanaf het bezoekerscentrum gezien zijn wij de ‘tweede in de rij’ qua restaurants. Voor elke meter die je verder weg zit van de molens, heb je minder aanloop. Zo simpel is het ook wel weer.’’

Achterland
Wat in meters geldt, geldt nog duidelijker in kilometers. Het achterland van Kinderdijk, de Alblasserwaard, profiteert nauwelijks van het massatoerisme bij het werelderfgoedgebied. Althans, dat zegt Kees Commijs. De ondernemer runt samen met zijn vrouw de Hanneshoeve in Giessenburg en verhuurt daar elektrische bootjes, sampans. Ook is hij voorzitter van natuur- en landschapsvereniging Den Hâneker.

De 600 leden van die vereniging zijn voornamelijk agrariërs. ,,We zien dat steeds meer van onze leden openstaan voor toerisme. Toen we er een paar jaar geleden een infoavond over hielden, kwam er bijna niemand op af. Nu zit de zaal vol. Een mooie ontwikkeling’’, zegt Commijs. ,,Maar toeristen uit Kinderdijk? Die zien we hier niet. Nog niet.’’

Den Hanêker heeft ‘toerisme’ als een van de belangrijke pijlers voor de komende jaren. De vereniging komt met een pr-campagne en lanceerde eerder de website varenindepolder.nl. ,,Je kunt hier in totaal 225 kilometer varen door een prachtig gebied. Tot aan Kinderdijk. Er is hier enorm veel potentie’’, zegt Commijs terwijl hij een van zijn bootjes richting Noordeloos stuurt, ‘het Venetië van de Alblasserwaard’. ,,Ik begrijp dat toerisme mensen misschien afschrikt. ‘Je denkt zeker groot’, zeggen ze dan. Maar het betekent niet dat het hier een tweede Giethoorn gaat worden. Het moet passen bij het gebied. Dat we iets moeten met het groeiend aantal toeristen in de regio, lijkt me duidelijk.’’

Toeristen blijven maar komen
Het aantal toeristen in Nederland blijft de komende jaren fors groeien. Dat stelt het Nederlands Bureau voor Toerisme & Congressen (NBTC). In 2030 is er mogelijk sprake van 42 miljoen internationale gasten, áls de huidige groei zich voortzet. ,,Om bezoekersstromen te beheersen moeten we nu in actie komen met bestemmingsmanagement’’, staat in het visiedocument 2030. Kinderdijk en Dordrecht worden op de NBTC-site ‘holland.com’ in de spotlights gezet als deel van ‘Nederland Waterland’. ,,Het is een van de verhalen van Nederland waar bezoekers in geïnteresseerd zijn. Dat blijkt uit onderzoek’’, zegt NBTC-voorlichter Elsje van Vuuren. ,,We zetten daarom in op het bekendmaken van het verhaal in verschillende landen.’’ De meeste toeristen in Nederland zijn afkomstig uit Duitsland (ruim 5 miljoen), gevolgd door Groot-Brittannië en België (beide ongeveer 2,2 miljoen). Daarna volgt de VS; China is nummer acht. De toerismesector leverde Nederland in 2017 28,3 miljard euro én 761.000 banen op.

Het Nederlands Bureau voor Toerisme & Congressen (NBTC) rekent landelijk op een explosieve toename van het aantal toeristen. ,,Tot nu toe hebben de overheid en de sector vooral ingezet op het promoten van de bestemming Nederland om meer bezoekers aan te trekken. Inmiddels kunnen we stellen dat meer niet altijd beter is, zeker niet overal’’, zegt de organisatie, die subsidie krijgt van het ministerie van Economische Zaken. ,,Om bezoekersstromen te kunnen beheersen, moeten we nú in actie komen. In plaats van bestemmingspromotie is het tijd voor bestemmingsmanagement. Door toekomstige bezoekers beter te spreiden over Nederland profiteren meer regio’s en bewoners van de waarde van bezoek.’’

De gemeente Molenlanden, die zich uitstrekt over vrijwel de hele Alblasserwaard, stelde eerder al op zoek te zijn naar locaties voor ‘kleinschalige verblijfsrecreatie’. ,,Zodoende wordt getracht om bijvoorbeeld bezoekers van Kinderdijk, het stadje Nieuwpoort of de Avonturenboerderij Molenwaard in de Alblasserwaard te houden’’, aldus het college. Voor dit jaar rekent de gemeente nog op zo’n 35.000 overnachtingen van bezoekers. Aan toeristenbelasting levert dat de gemeente zo’n 45.500 euro op.

Commijs ziet dat aantal graag stijgen. ,,Er is nu simpelweg een enorm tekort aan verblijfslocaties’’, stelt hij. ,,Zeker als het op plekken als Kinderdijk steeds drukker wordt, is het aan ons als regio om ervoor te zorgen dat toeristen worden verdeeld.’’

Naamsbekendheid
Volgens Commijs is vooral het zorgen voor meer naamsbekendheid van de regio van essentieel belang. Dagjesmensen, vooral uit eigen land, die zijn bootjes nu al weten te vinden, zijn volgens hem stuk voor stuk verrast door de natuur- en waterrijke omgeving. ,,Ze komen hier echt per toeval terecht. Dat kan ik zien op mijn website. Mensen zoeken op ‘bootje varen’ of ‘sloep huren’. Niemand zoekt op ‘Alblasserwaard’. Als je het gebied niet kent, dan kom je er ook niet zo snel.’’

Dat er qua naamsbekenheid nog wel wat te verbeteren is, blijkt ook bij Kinderdijk. Terug naar de groep Amerikanen en Canadezen en hun cruiseschip. Na het ‘bliepen’ van hun ticket komen de camera’s tevoorschijn en worden tal van plaatjes geschoten van het water én de molens. ,,This is a part of Rotterdam, right?’’, merkt een Amerikaans echtpaar op. Om vervolgens snel gecorrigeerd te worden door een SWEK-vrijwilliger. ,,No, no, no… The Alblasserwaard.’’

Woordvoerder Verheij lacht bij het horen van die anekdote. En onderschrijft de ambities van de gemeente en Den Hâneker. ,,We zoeken die samenwerking in de regio ook graag op, ook omdat het hier weer iets van de druk weg zou halen. Inwoners en gemeenten worden zich ook steeds meer bewust van de kansen die er zijn qua toerisme. Met slim beleid kan iedereen in de regio ervan meeprofiteren.’’

Gerrit moet regio op de kaart zetten
De Efteling heeft Pardoes, Avonturenboerderij Molenwaard heeft Fien en Teun en Alblasserwaard/Vijfheerenlanden heeft straks Gerrit: een mascotte die deze regio in binnen- én buitenland op de kaart moet zetten. ,,Onze regio heeft zoveel moois te bieden, maar hoe krijg je de toeristen erheen?’’ vraagt Gerrit zich af op bezoekgerrit.nl. ,,Ik ben hier geboren en getogen dus ik weet als geen ander waar u moet zijn. Of u nu naar een museum wilt, wat lekkers wilt eten of juist iets actiefs wilt doen.’’ De website wordt nu nog opgezet, maar moet volgend jaar uitgroeien tot een platform waar alle regionale ondernemers in de toerisme- en recreatiesector zich kunnen profileren. Van Kinderdijk tot Slot Loevestein. Althans, als het aan initiatiefnemer Den Hâneker ligt. ,,Zodat het gemakkelijk en aantrekkelijk wordt om in één keer een compleet dagje Alblasserwaard te boeken. Of zelfs een paar dagen, met overnachtingen’’, zegt Kees Commijs, voorzitter van de natuur- en landschapsvereniging. ,,Waarom Gerrit? Het is een van de meest voorkomende namen in de Alblasserwaard. En die leent zich perfect voor de pr-campagne die we op willen zetten.’’ Partners bij het project zijn de gemeente Molenlanden, de Rabobank, het Europese subsidieprogramma Leader Plus, en de Regio Alblasserwaard/Vijfheerenlanden, stelt Commijs. De Stichting Werelderfgoed Kinderdijk (SWEK) steunt de campagne. ,,Het past in het plaatje van samenwerking in de regio. Daar zijn we groot voorstander van’’, stelt voorlichter Jan-Dirk Verheij. De site bezoekgerrit.nl gaat hoogstwaarschijnlijk in de loop van 2020 online. Voor het internationale publiek komt er ook een Engels- en Duits­talige versie.

Bron: AD Rivierenland/Beeld: Cees van der Wal

Back To Top
Lid worden