Terugblik 2024 Op maandag 2 december hebben het bestuur en de onderliggende werkgroepen het afgelopen…
Waarom insecten langzaam verhongeren door goedbedoelde acties voor natuur
Massa’s particulieren zijn fanatiek aan de slag gegaan om de bijen te helpen: ze strooien kwistig met bloemenmengsels. Des te pijnlijker is het dat dit grenzeloze enthousiasme soms helemaal verkeerd uitpakt. Waarom insecten langzaam verhongeren door het gebruik van ‘fout’ zaad.
Want het ene bloemzaadje is het andere niet. En daar draait het om volgens Nils van Rooijen, onderzoeker vegetatie-, landschaps- en bosecologie bij Wageningen University. Twee jaar geleden werd al uit onderzoek duidelijk dat in 30 jaar tijd de hoeveelheid insecten met maar liefst 75 procent is geslonken. Van Rooijen: ,,Dat heeft mensen wakker geschud. Sindsdien zijn overal bloemenweides, bijenlandschappen, honey highways en dergelijke uit de grond gevlogen. Als ecoloog vind ik dat natuurlijk geweldig, dat de biodiversiteit een hot item is geworden.’’
Schrikwekkend
Tegelijkertijd gaat biodiversiteit veel verder dan die paar mooie vlinders en zoemende bijen in de tuin. ,,Het is veel breder dan deze aaibare dieren. Het gaat ook over andere insecten, en over allerlei planten waar die insecten van afhankelijk zijn. Ruim een derde van de 1500 inheemse plantensoorten staat op de Rode Lijst. Meer dan 200 soorten zijn zelfs ernstig bedreigd. Dat is een schrikwekkend aantal. Het zijn vaak soorten die nog niet zo lang geleden heel algemeen voorkwamen. De kievitsbloem bijvoorbeeld, diverse orchideeën. De natuur is binnen enkele decennia letterlijk in elkaar gestort. En een uiterst droge zomer als in het afgelopen jaar helpt dan ook niet mee. Dan kan het gebeuren dat van een zeldzame soort maar enkele honderden, soms zelfs tien planten, op één plek staan. Als er dan iets gebeurt en je hebt geen zaden, ben je een soort gewoon kwijt.’’
Beste bedoelingen
Wat ecologen zien, is dat mensen met de beste bedoelingen bloemzadenmengsels kopen. Daar zitten heel leuke en decoratieve soorten in, zoals de phacelia met z’n fijne violette bloemetjes. Deze soort komt uit het zuidwesten van de VS. Het is een ware magneet voor honingbijen.
Van Rooijen: ,,Maar de honingbij is niet echt een wilde bijensoort, het is een gedomesticeerde bij. Je zou het een soort melkkoe voor de mens kunnen noemen. Heel veel wilde bijensoorten kunnen echter niets met deze uitheemse bloem. Ze zijn allemaal gespecialiseerd in bepaalde planten die van nature in Nederland voorkomen.’’
Andere genen
Uiteraard gaan in de ’wilde-bloemenmix’ ook inheemse soorten, zoals de korenbloem. De ecoloog: ,,Maar veel van die zaden worden opgekweekt in Oost-Europa. Zeker als daar veel mee wordt doorgekweekt, wordt die korenbloem net iets anders dan de ogenschijnlijk zelfde korenbloem die hier nog op een enkel graanveld groeit. Die bloem heeft andere genen, aangepast aan het Nederlandse milieu. Het erge is, die uitheemse korenbloem kan zich wel weer voortplanten en mengt zich met inheemse soorten. Daardoor krijgt de inheemse bloem nieuwe eigenschappen die minder geschikt zijn voor ons klimaat en onze insecten.’’
Daarmee is nog niet alle ellende verteld. ,,Als er met bloemen wordt doorgekweekt, redeneert de kweker vaak volgens het menselijk begrip. ‘Hoe mooier de bloem, hoe mooier die voor insecten zal zijn’, is de gedachtegang. Maar wat blijkt? Als je op uiterlijk kweekt, gaat dat ten koste van andere eigenschappen. En dan zie je dat bij voorbeeld de stuifmeeldraden achterblijven en zo’n bloem dus minder vruchtbaar wordt. Insecten vliegen naar zo’n doorgekweekte korenbloem in een bijenlandschap, maar vinden daarin geen voedsel. Dat onthouden ze. En dus slaan ze de goede korenbloemen over die verderop in dat hooilandje groeien. Zo beïnvloed je met menselijk ingrijpen onbedoeld een heel ecosysteem.’’
In de vriezer
Om tegen die sluipende verarming weerwerk te bieden, is een groep onderzoekers en particulieren aan de slag gegaan met Het Levend Archief. Deze stichting legt een almaar groeiende verzameling wilde-bloemenzaden aan die voor tientallen jaren worden geconserveerd.
,,We hebben in Nijmegen al een werkvoorraad aangelegd van zaden die op korte termijn kunnen worden gebruikt. Zaden blijven in een koelkast zeker twee jaar goed. Daarnaast leggen we in Wageningen een collectie aan van die zaden voor de lange termijn. Deze gaan in de vriezer bij min 20. Het staat wetenschappelijk vast dat zaden onder die omstandigheden zeker 20 jaar goed blijven. Een deel ervan gaat naar Spitsbergen, waar ze in een ’seed safe’ in de permafrost, de permanent bevroren ondergrond, worden opgeslagen. Daar lagen tot nu toe alleen de aan de landbouw verwante soorten opgeslagen, zoals granen. Nederland is het eerste land ter wereld dat daar de hele inheemse flora gaat opslaan.’’
Toverformule
De toverformule van het onderzoeksteam is dan ook: zaai zoveel mogelijk de soorten in die daar ook echt vandaan komen. Daarvoor werkt de stichting samen met kwekers die dergelijke gebiedseigen zaden willen kweken. Met de geoogste zaden kunnen niet alleen bermen en dijken, maar ook de eerdergenoemde bijenlandschappen ecologisch verantwoord worden ingezaaid. ,,Er is een geweldig enthousiasme voor dit project’’, weet Van Rooijen. De afnemers variëren van de particulier die z’n tuin insectenvriendelijker wil maken tot aan een provincie, waterschap of gemeente die natuurlijke bermen, kades en plantsoenen wil creëren.
Een van de ondernemingen die actief is voor Het Levend Archief, is het bedrijf Biodivers aan de Hoenkoopse Buurtweg in Oudewater van Peter en Lidewei de Groot. De Groot oogst samen met loonwerkers hooi en bloemzaden in allerhande natuurterreinen in heel Nederland. Die hooilanden pacht hij van natuurbeherende organisaties en overheden als gemeenten en waterschappen.
Alles bij elkaar is dat zo’n 1000 hectare, schat De Groot. Achter de boerderij aan de Hoenkoopse Buurtweg heeft hij vier hectare weiland. Een deel gebruikt hij om ‘lastige’ bloemensoorten te kweken. En ander deel is ’plasdras’ gezet. ,,Dat is voor de weidevogels’’, verklaart hij. ,,Dat molentje daar verderop maalt het water vanuit de sloot op het land, zodat je een aantrekkelijk biotoop krijgt voor weidevogels.’’
Specifieke begroeiing
In een loods staan in grote schappen honderden kunststof bakken. Op de grond staan her en der grote balen. Al die bakken en zakken zijn gevuld met de meest uiteenlopende zaden uit alle windstreken. De Groot is autodidact, maar heeft zich al oogstende opgewerkt tot een ware deskundige op dit gebied. ,,Ik ruik aan een zadenmengsel waar het vandaan komt. Ieder terrein heeft z’n specifieke begroeiing, mede door de bodemsamenstelling.’’
Zoiets leer je vanzelf als je je zintuigen gebruikt, is zijn ervaring. ,,Grote stukken maai ik machinaal. Maar kleinere hooilanden en moeilijk bereikbare stukken maai ik nog ouderwets met de zeis. Als je dan zo aan het zeisen bent, komt er een geur uit de stoppels die heel kenmerkend is voor dat terrein. We zijn dat in het moderne beheer kwijtgeraakt.’’
Juiste mix
De grassen en planten die De Groot heeft geoogst, komen als bulk in zijn loods binnen. Via diverse sorteermachines scheidt hij letterlijk het kaf van het koren. Vaak bewaart De Groot de mix aan zaden van één terrein. Dan zitten de verschillende plantensoorten er van nature in de juiste verhouding in. Maar ook slaat hij de zaden van afzonderlijke soorten apart op.
Hoeveel hij op voorraad heeft? De Groot kijkt even in het rond in de loods en schat: ,,Wat hier nu staat, gaat al gauw richting de 500, 600 soorten. In topjaren met optimale oogstomstandigheden komen we op 700 tot 800 soorten.’’
Biodivers is het enige bedrijf in Nederland dat zaden oogst in natuurterreinen. ,,We zijn dus eigenlijk natuurbeheerders, geen kwekers. Voor mijn beroep kun je niet doorstuderen, dat moet je in de praktijk leren. En je moet er dag en nacht mee bezig zijn. Naast dat je veel van plantensoorten leert, moet je ook heel veel van de chemische samenstelling van de bodem weten. Die kennis is namelijk nodig als ik een provincie of waterschap moet adviseren over bij voorbeeld het inzaaien van een ’nieuw natuurgebied’. Als je de juiste soorten op de juiste plek inzaait, kan die vegetatie heel veel aan. Ik heb nu bij voorbeeld een natuurterrein waar het water twee meter hoog staat. Daar groeit nu even niets. Maar zodra het water gezakt is en het terrein een week droog staat, schieten de planten de grond uit. De natuurlijke zaden, dus die zonder allerlei toevoegingen of doorgekweekte eigenschappen, hebben een enorme veerkracht.’’
Voor dergelijke natuurlijke zaden groeit de belangstelling, constateren De Groot en onderzoeker Van Rooijen. Maar hoe moet dan nog die andere 80 of 90 procent van de bevolking worden overtuigd die in tuincentrum of bouwmarkt blind een zakje ’wilde-bloemenzaad’ in het boodschappenwagentje gooit?
Gratis
Nils van Rooijen: ,,Als mens zijn we onderdeel van het ecosysteem en krijgen er vroeg of laat last van als veel bloemen en daarmee insecten verdwijnen. Nou kun je met moderne technologie heel veel problemen oplossen, maar dat is heel duur. De natuur doet heel veel dingen gratis. Bekend is het voorbeeld van insecten die fruitbomen bestuiven, zodat we in het najaar appels en peren hebben.’’
,,Maar planten en dieren zorgen ook voor een vruchtbare bodem, waardoor minder mest nodig is. De duinen zijn een natuurlijk filter voor ons drinkwater en dankzij de wortels die de bodem vasthouden, is beplanting een natuurlijke kustbescherming en versteviging van dijken. Veenweidegebieden met minder drooglegging kunnen effectiever CO2 opslaan dan bossen. En zo kan ik nog wel even doorgaan. Natuur lijkt ver van mensen af te staan, maar die is heel dichtbij. In die sloot, achter dat landhek, gebeurt het.’’
Bron: AD