Terugblik 2024 Op maandag 2 december hebben het bestuur en de onderliggende werkgroepen het afgelopen…
Schouten wil doorpakken bij stikstofimpasse
Landbouwminister Carola Schouten wil doorpakken. De stikstofimpasse moet voor het einde van de coronacrisis zijn opgelost. Immers, zonder vergunning geen economische ontwikkeling. ‘Ook boeren moeten hun stallen weer kunnen bouwen.’ Om dat te bereiken, zijn concrete, juridisch houdbare maatregelen nodig die de stikstofuitstoot direct verminderen. Het Landbouw Collectief schortte het overleg op. ‘We zijn het over veel eens, maar enkele punten kunnen niet.’
Ontspannen oogt landbouwminister Carola Schouten, ondanks alle hectiek die het stikstofdossier en de coronacrisis met zich meebrengt. Aan haar eigen beleid van kringlooplandbouw, streekproducten en herbezinning van het mestbeleid komt ze nu lastig aan toe. Stikstof en de coronacrisis vragen al haar aandacht. Ze is bezorgd en heeft haast met het zoeken naar oplossingen.
‘Iedereen is ongerust over zijn of haar gezondheid en ook wat het effect van de coronacrisis zal zijn op de economie. We weten niet hoe de toekomst eruit gaat zien, maar wat we wel weten, is dat we een oplossing voor het stikstofvraagstuk moeten vinden. Als we dit probleem laten bestaan, kan de vergunningverlening een beperkende factor worden als de economie aantrekt. Dat mag niet gebeuren.’
Toch hapert de samenwerking met de land- en tuinbouw. Het Landbouw Collectief wil niet met u verder praten over stikstof. Was u verrast?
‘Ik was vooral teleurgesteld. Ik denk dat we op de goede weg zijn om maatregelen van het Landbouw Collectief vorm te geven: minder eiwit in het voer, meer beweiden en mest aanlengen met water. Daar gaan we mee door. Het Landbouw Collectief wil de maatregelen uitstellen omdat de stikstofuitstoot daalt door de coronacrisis. Maar die depositie is afkomstig van een andere sector. Dat andere sectoren minder uitstoten, betekent niet dat jij niets meer hoeft te doen. En daarbij, de depositie is wel wat lager, maar dat zal niet zo blijven als de coronacrisis voorbij is.’
Sommige mensen vinden u rigide in uw standpunten. Boeren twijfelen of u wel met hen wilt samenwerken.
‘Het is voor het Landbouw Collectief wel degelijk zinvol geweest om in gesprek te gaan. We zijn het over veel punten eens geworden. Enkele punten die het Landbouw Collectief heeft voorgesteld, kunnen we niet uitvoeren. Dat hebben we in december al gezegd.
‘Ik hoop dat de partijen bereid zijn om in gesprek te blijven. Laat ze dit beschouwen als een uitnodiging. Ik begrijp dat het een buitengewoon ingewikkelde periode is voor boeren, maar we moeten een uitweg zoeken uit deze impasse. De vergunningverlening mag het opstarten van de economie straks na de crisis niet in de weg staan. Dat geldt net zo goed voor boeren die hun bedrijf willen ontwikkelen.’
De discussie met het Landbouw Collectie zit vast op het verplicht verlagen van eiwitten in het voer. Waarom houdt u daaraan vast?
‘Veel maatregelen hebben pas over langere tijd effect. We moeten maatregelen hebben die dit jaar al effect hebben. Dat kan met het verlagen van de maximumsnelheid en het voerspoor, waarbij we minder eiwitrijk veevoer voorschrijven. We hebben het voerspoor nodig om de ammoniakuitstoot en daarmee de stikstofdepositie te verlagen om ook de woningbouw voldoende stikstofruimte te kunnen geven.’
De sector wil doelvoorschriften. Waarom kan dat niet?
‘We moeten zeker zijn dat de beoogde emissiebesparing wordt behaald. Om dat zeker te stellen, moet ik het juridisch vastleggen. Dat is mogelijk met het voerspoor. We hebben die juridische borging nodig. Bij het Programma Aanpak Stikstof (PAS) hebben we ook met doelvoorschriften gewerkt, maar we hebben gezien waar dat toe heeft geleid. Dat wil ik echt niet meer. Ik wil er nu zeker van zijn dat de maatregelen die ik neem, juridisch houdbaar zijn.
‘Dat neemt niet weg dat we weten dat boeren het nu zwaar hebben. We houden daar ook rekening mee. We hebben niet voor niets al die steunpakketten in het leven geroepen. We kijken echt naar de flexibiliteit en haalbaarheid van het voerspoor, maar ik kan niet op voorhand zeggen dat we dit jaar niets aan het voerspoor gaan doen.’
De veevoerindustrie ervaart dat alsof de overheid bepaalt hoe een voerbrok eruit moet zien.
‘Ik heb nooit gezegd dat zij maar één type brok mogen produceren. Op dat niveau spreken we niet. We vragen wel iets van de voerindustrie, dat weet ik. De keten moet ook zijn aandeel leveren en niet alleen de boeren. Het stikstofprobleem is zo groot dat we van iedereen wat vragen. Het is de veevoersector ook gelukt met fosfaat snel resultaat te boeken. Waarom dan niet met stikstof?’
Deze week werd bekend dat het provinciebestuur van Noord-Brabant een voorschot heeft genomen op het mogelijke toekomstige stikstofbeleid. Wat vindt u ervan dat deze provincie boerenbedrijven in andere delen van Nederland heeft gekocht om zo die stikstofemissie te gebruiken voor andere sectoren?
‘Ik was verontwaardigd toen ik het las. Wat provincie Noord-Brabant heeft gedaan, keur ik af. Ik vind het oncollegiaal en verwerp dit idee. Extern salderen, waarbij de stikstofemissie van de boerderij wordt verrekend met die van bijvoorbeeld de bouw, mag nog steeds niet. Die regeling zetten we nu niet zomaar open. We bouwen waarborgen in om ongecontroleerde opkoop te voorkomen. Daar waren we al mee bezig. Wat provincie Noord-Brabant heeft gedaan, bevordert niet niet dat dit sneller mogelijk wordt.’
De emotie in de agrarische sector is dat het kabinet voor de bouw en de industrie kiest ten koste van de landbouw. Wat vindt u daarvan?
‘Het is de vraag welke belangen met elkaar worden verenigd. Er blijft ruimte voor de landbouw, maar we moeten wel een aantal zaken regelen. Woningbouw is ook een maatschappelijke opgave. Daar moet ook ruimte voor zijn. We zullen per gebied gaan kijken wat mogelijk is en hoe de stikstofruimte kan worden verdeeld. Dat zal sterk afhangen per regio en de belangen die samenkomen.
‘We vragen van alle sectoren een bijdrage. De landbouw heeft wel de grootste stikstofdepositie, dus daar vragen we ook een grote bijdrage. Het is niet zo dat we alleen van de landbouw een bijdrage vragen. Ook de luchtvaart en de industrie moeten stappen zetten.
‘We zeggen niet dat er een bepaald aantal boeren moet stoppen. We willen wel aansluiten bij de keuze die boeren zelf maken. Dus als zij willen stoppen, op basis van vrijwilligheid, dan faciliteren we dat. We zullen de schaarse ruimte met elkaar moeten verdelen. Dat betekent ook dat niet iedereen zal krijgen wat hij wil.’
Hoe moet het met de ondernemers die een PAS-melding hebben gedaan?
‘Ik heb gezegd dat we de meldingen gaan legaliseren en dat gaan we doen. Dat is echt een afspraak waar u mij aan kunt houden. Het is secuur werk. We moeten kijken waar de meldingen zijn gedaan en waar compensatie plaats moet vinden. We zijn daar keihard mee aan de slag. Ik vind dat mensen die een melding hebben gedaan, daar niet achteraf de dupe van mogen worden. Ik ga daar echt vol voor. Het is juist ook daarom van belang dat we gewoon doorgaan met het zoeken naar oplossingen voor deze impasse.’
En toen kwam het coronavirus. Wat betekent dat voor de land- en tuinbouw?
‘Alle aandacht gaat uit naar het in de benen houden van bedrijven. We moeten ook nadenken over hoe de wereld eruitziet na de coronacrisis. Het zal niet meer hetzelfde zijn als voor de crisis. Ook als het gaat over handel, zal er wat veranderen. Export is belangrijk voor ons en als andere landen de grens dichtgooien, dan merken we dat.
‘Ik denk dat meer landen minder afhankelijk willen zijn voor hun voedsel van andere landen. Er zal meer regionalisering plaatsvinden. Daarbij halen landen hun voedsel uit de eigen regio. De Europese Unie noem ik in dit verband een regio. De Europese Unie is voor de Nederlandse land- en tuinbouw een grote markt en dat zal zo blijven. Een land als Duitsland heeft het voedsel dat wij produceren nodig. Maar er zal een beweging ontstaan waarbij landen zich afschermen. Daar moeten we ons op voorbereiden.’
Wat is de impact van deze crisis op de sector?
‘We zijn nu berekeningen aan het maken om dat in beeld te krijgen. Wageningen University & Research is daar in opdracht van het ministerie mee bezig. Het zal in de miljarden euro’s lopen. Ik verwacht snel meer zicht te krijgen op beschikbare maatregelen uit Brussel. We zijn zelf aan het onderzoeken of we de GLB-betalingen kunnen vervroegen om boeren en tuinders versneld meer financiële ruimte te geven.’
U heeft in Brussel aandacht gevraagd voor de schade aan de Nederlandse sierteelt. Premier Mark Rutte heeft in Europa juist aangegeven om niet alle registers open te trekken. Is dat strijdig met elkaar?
‘Nee. Ik heb in het overleg met de landbouwministers gepleit voor toepassing van bestaande maatregelen. Niet om meer geld. De regeling Gemeenschappelijke Marktordening (GMO) bestaat al langer en voorziet in de mogelijkheid om producten uit de markt te nemen tegen een vergoeding. Wij zouden graag zien dat die regeling ook voor sierteelt kan worden ingezet.’
Bron: Nieuwe Oogst