Skip to content

Column Agraaf: Niet minder koeien maar minder vliegreizen

Het blijft wrang en ongelooflijk hoe notoire tegenstanders van de intensieve veehouderij zoals PvdD en Varkens in Nood zelfs de huidige coronacrisis misbruiken voor hun overtuiging dat met een kleinere veestapel alles opgelost is.

Iedereen accepteert inmiddels dat het virus op een Chinese markt ontstaan is waar dierenwelzijn, veterinaire en humane veiligheid vage of zelfs onbekende begrippen zijn. Veel andere ziekten als ebola en Sars zijn afkomstig van wilde dieren waarbij vooral vleermuizen berucht zijn.

Q-koortsbacterie
De tegenstanders verwijzen daarom het liefst naar de uitbraak van Q-koorts enkele jaren geleden in Brabant en omliggende provincies. Het is interessant om die eens met de huidige coronacrisis te vergelijken. Destijds ging het om een bacterie, de Coxiella Burnetii, die al tientallen jaren bekend was en nooit ergens ter wereld voor (gezondheids)problemen had gezorgd.

Elk slachtoffer is en was er een te veel, maar juist door de genomen maatregelen in combinatie met de grote kennis, inzet en het vakmanschap van de veehouderij, de wetenschap en onderzoekers in Nederland kon de uitbraak relatief snel ingedamd en beperkt worden. Vergelijk dat eens met de huidige situatie waarbij tientallen landen zwaar getroffen worden en het aantal doden in de tienduizenden loopt.

Bezinning
Natuurlijk is het na deze crisis tijd voor bezinning. Heel voorzichtig gaan er al stemmen op die vragen of het wel zo’n goed idee is om grondstoffen en (agrarische) producten over de hele wereld te verslepen. Dat zijn goede vragen. Misschien is een terugkeer naar lokale en regionale ketens niet zo’n slecht idee. Waarbij regionaal kan betekenen dat de landbouw zich (nog) meer richt op Nederland en de omliggende landen.

Dat gebeurt feitelijk nu al maar dat beeld wordt vertroebeld door de jaarlijkse jubel om weer gestegen exportrecords. Als je een straal van 500 kilometer rond Nederland neemt, in grote landen is dat gewoon nationale afzet, dan kijk je anders aan tegen dat veelgenoemde ‘voedsel voor de hele wereld produceren’. Alleen specifieke sectoren als de Nederlandse sierteelt hebben echt een mondiale markt.

Vakantie in verre bestemmingen
Nog vreemder is dat een van de belangrijkste factoren waardoor het coronavirus zich zo razendsnel kon verspreiden, niet of nauwelijks wordt genoemd of ter discussie wordt gesteld. Dat is het feit dat we als Nederlanders het liefst een paar keer per jaar naar verre bestemmingen willen afreizen om daar vakantie te vieren. Dat is mogelijk door de bodemprijzen van vliegmaatschappijen. Een internationaal vliegticket is tegenwoordig goedkoper dan een treinkaartje in ons land. Zo’n 200.000 landgenoten moesten vorige week overal vandaan terug naar Nederland worden gehaald terwijl het geen vakantieperiode was.

Als we dus iets moeten leren van deze coronacrisis, dan ligt het veel meer voor de hand dat we eens serieuze vraagtekens bij onze immer groeiende reislust moeten gaan zetten. Politici en dierenactivisten worden met zo’n boodschap natuurlijk niet populair bij de burger. Het is wel eerlijker dan (weer) naar de Nederlandse veehouderij wijzen. In deze bange tijden zorgt juist diezelfde landbouw er samen met verwerkers, transport etc. voor dat voorlopig niemand bang hoeft te zijn dat er te weinig te eten is.

Bron: Agraaf

Back To Top
Lid worden