29 november 2024 Cider bestond al in de tijden van de Grieken en Romeinen, maar…
‘Niet doorslaan met kaascontrole’
De aftrap van de campagne Taste the Dutch Masters vond plaats op de Grüne Woche. Een van de masters is kaasmaker Frank Captein. De Boeren-Goudse Oplegkaas, minimaal anderhalf jaar gerijpt, van het familiebedrijf is ook opgenomen in de Ark van de Smaak, de catalogus van Slow Food Nederland van bedreigd culinair erfgoed.
Kaasmaker Frank Captein is een van de kopstukken van de campagne Taste the Dutch Masters, die onlangs op de Grüne Woche in Berlijn is gelanceerd. Zeker, Captein is een Nederlander, maar om zichzelf nou als meester te omschrijven, dat vindt hij een beetje overdreven. En als hij dan toch een meester is, dan zijn zijn ouders en broer dat ook, want ze doen het allemaal met z’n vieren.
Rauwmelkse kaas
Als hij eenmaal aan het praten is over zijn Boeren-Goudse Oplegkaas, jarenlang gerijpt en gekeerd, dan praat hij als een enthousiaste schoolmeester die probeert een groep leergierige leerlingen te overtuigen.
In gloedvolle bewoordingen spreekt Captein dan over zijn rauwmelkse kaas, gemaakt van melk van koeien die dag en nacht buiten grazen en daar grassen en kruiden omzetten in melk van topkwaliteit.
Taste the Dutch Masters is een campagne van het ministerie van LNV, NBTC Holland Marketing en Slow Food Nederland. Doel is om ons land als culinair topgebied te promoten onder buitenlandse toeristen waar een scala aan bijzondere en smaakvolle streekproducten wordt geproduceerd. Zoals de Boeren-Goudse Oplegkaas van Frank Captein. Er zijn er veel meer, bijvoorbeeld Dubbel Drents bier, bitterballen van oesterzwammen en de Oranjehoen uit Swifterbant. Bij elkaar opgeteld dertig producten van even zoveel producenten.
Poseren
Op de campagneflyer staat Captein, zelfbewust en gespierd, met een kaas van 20 kilo op zijn knie. Hij kan er wel om lachen. Heeft de fotograaf knap gedaan, want hij is helemaal niet zo fotogeniek. Hij moest er wel twee uur voor poseren, terwijl hij op zijn bedrijf nog wel wat anders te doen had. Maar ach, met het resultaat is hij wel tevreden.
De familie Captein uit Zoeterwoude (Zuid-Holland) melkt 175 koeien op 86 hectare. Frank Captein is de zevende generatie van zijn familie (‘misschien wel de achtste, daar wil ik vanaf zijn’) die koeien melkt en kaas maakt. Ruim 30% van de geproduceerde melk gaat de kaasbak in. De kaas wordt deels in zijn eigen winkel verkocht, deels gaat zijn kaas via de handel weg. “Ik hoorde gisteren dat onze kaas nu ook in Chili te koop is. Is wel een aardig weetje!”
Trots op oplegkaas
Hij is trots dat zijn rauwmelkse oplegkaas (gemaakt van 100% weidemelk, verwerkt in houten vaten, minimaal anderhalf jaar oud) een van de paradepaardjes is van de smaakcampagne. Daar spreekt waardering uit voor zijn product. “In het kleine boerenkaassegment is onze oplegkaas een niche. Hij krijgt nu extra aandacht. In de verte heeft onze kaas wat weg van Old Amsterdam, maar deze grote broer wordt versneld afgerijpt en is harder en zouter. Onze oplegkaas is zacht en snijdbaar, zelfs na drie jaar op de plank te hebben gelegen.”
Smaakcampagne
Zijn Boeren-Goudse Oplegkaas heeft al eerder erkenning gekregen. De kaas is een van de honderd producten die Slow Food Nederland heeft opgenomen in de Ark van de Smaak, een catalogus van bedreigd culinair erfgoed. Bedreigd? “Nou en of”, zegt Captein. “LNV steekt zijn nek uit met de nieuwe smaakcampagne, maar de NVWA, een uitvoerende LNV-dienst, maakt het de ambachtelijke kaasmakers wel erg moeilijk. Regels waar de grote zuivelverwerkers aan moeten voldoen, gelden ook voor ons. Ik snap dat voedselveiligheid voorop staat, maar we dreigen in dit land door te slaan. De controlekosten worden steeds hoger. Op een gegeven moment houden de kaasmakers er dan mee op.”
Binnenlandse markt
Over minister Schouten is hij wel tevreden, op de Grüne Woche heeft hij haar ontmoet. “Zij gaat komend jaar in gesprek met supermarkten. Schouten wil meer streekproducten in het winkelschap. Prima plan, qua afzet moeten de Dutch Masters het toch vooral hebben van de binnenlandse markt. Mooi als de minister ons daarbij een steuntje in de rug geeft.”
Bron: Boerderij