29 november 2024 Cider bestond al in de tijden van de Grieken en Romeinen, maar…
Natuurinclusief vraagt om een verdienmodel
Veel boeren vragen zich af hoe zij rendabel natuurinclusief kunnen boeren. Wet- en regelgeving blijkt een stoorzender. Toch zijn er volgens stikstofexpert Erisman manieren hoe het wel kan.
Veel boeren, beleidsmakers en mensen uit het onderwijs weten nog te weinig van natuurinclusieve landbouw. Dat betoogt directeur van het Louis Bolk Instituut Jan Willem Erisman afgelopen woensdag op het congres natuurinclusieve landbouw in Kamerik. Om een einde te maken aan alle onduidelijkheid, heeft Erisman samen met Rosemarie Slobbe van het Kenniscentrum Natuur & Leefomgeving het boek ‘Biodivers boeren’ geschreven en op het congres overhandigd aan landbouwminister Carola Schouten.
Breed begrip
Natuurinclusieve landbouw is een breed begrip. Want wanneer boer je nou natuurinclusief, en hoe is dit financieel haalbaar? Daar heeft Erisman een antwoord op: “Natuurinclusief boeren is het optimaliseren van het bedrijfsrendement, zoveel mogelijk gebruikmakend van eigen resources in evenwicht met de natuurlijke omgeving.” Een gezonde bodem is hierbij een essentieel onderdeel. Veel boeren zijn welwillend om natuurinclusief te boeren, maar lopen tegen financiële problemen aan. “Want hoe kan ik nou de gok wagen om extensiever te gaan boeren, met de hoop op een goed inkomen, terwijl ik nu al in de knoop zit met de kostprijs”? Die vraag klonk uit het publiek. Erisman antwoordde met ‘stapel beloningen’.
Gebiedsgerichte aanpak
Samen met zijn collega Frank Verhoeven van Boerenverstand presenteert Erisman een aantal opties voor beloningen. Een van die opties is een gebiedsgerichte aanpak, waarin de productie- en afzetstromen binnen een gebied blijven, zoals nu in de proeftuin Krimpenerwaard gebeurt. Een andere optie is winst verschaffen met certificering en het stellen van randvoorwaarden, zoals EKO en Skal.
KPI-systematiek
Maar de meest belovende manier volgens Erisman en Verhoeven is de KPI-systematiek (kritische prestatie-indicatoren), oftewel de biodiversiteitsmonitor. Voor de melkveehouderij is deze reeds voor handen, voor de akkerbouw is die in ontwikkeling. Voorbeelden van dergelijke indicatoren zijn: % permanent grasland, weidegang, % eiwit van eigen land, soortenbeheer en uitstoot broeikasgassen. Belangrijk bij al die indicatoren is meetbaarheid en integraliteit. “Pieken met de hoogste score voor een van de indicatoren is niet genoeg. Het geheel moet in balans zijn.”
Beloningen stapelen
Uiteindelijk kan op basis van een KPI-systeem een gestapelde beloning vanuit de keten toegekend worden. Als voorbeeld noemt Verhoeven een aantal duurzame boeren uit Drenthe. Zij dragen het keurmerk PlanetProof van FrieslandCampina, waarmee zij dus meer melkgeld krijgen. Daarnaast krijgen zij een rentekorting bij Rabobank door te voldoen aan de duurzaamheidseisen en betaalt de provincie Drenthe maximaal € 9.000 gedurende drie jaar als de doelen gehaald worden.
Die stapeling kan zich volgens Erisman verder opbouwen wanneer bijvoorbeeld met terreinbeherende organisaties zoals Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten afspraken gemaakt worden over bijvoorbeeld pacht of maaibeheer. Ook waterschappen kunnen bij goede prestaties hun lasten voor de boer verlagen.
Al met al is er volgens Erisman en Verhoeven dus veel mogelijk, maar blijft de weg naar een succesvolle natuurinclusieve landbouw beloning-afhankelijk.
Bron: Boerderij