Skip to content

Kleurenpalet op de Provincialeweg en de kramsvogel is er weer

VAN NATURE – De bomen verliezen hun blad, maar sommige staan er nog kleurrijk bij. Het kleurenpalet langs de Provincialeweg, met allerlei tinten groen en bruin, is prachtig. De herfst is ook het seizoen van de kramsvogel.

Jacques van der Neut 07-12-18, 16:18

Voor het grote publiek zijn kramsvogels onbekend. Deze zangvogel met de kenmerkende gespikkelde borst, behoort met de zanglijster, de grote lijster en de koperwiek tot de familie van de lijsterachtigen.

De kramsvogel heeft een grijze kop met een vaalwitte wenkbrauwstreep, een bruine bovenrug en een grijze onderrug. De borst is voorzien van een mooie, oranjerode zweem met opvallende, grote bruine stippen.

Hippen, stilstaan
Kramsvogels foerageren in bossen, parken, tuinen en op weilanden. Zij eten vooral wormen en insecten. In Nederland foerageren ze in weilanden op de bekende lijstermanier. Hippen, stilstaan, een regenworm pakken en doorgaan. In de winter eten kramsvogels ook bessen; van struiken zoals vuurdoorns, vlieren en lijsterbessen kunnen in korte tijd door hongerige kramsvogels worden geplunderd.

Sommige tuinliefhebbers bedekken hun besdragende struiken met netten. Tafelende vogels zijn daar duidelijk niet welkom. Naast bessen is rottend, op de grond liggend fruit erg populair.

Overspoelen
Grote aantallen kramsvogels van Noord-Europese herkomst overspoelen ons land in trektijd en winter. Ze zijn overal in het land te vinden, vooral op graslanden en in de omgeving van besdragende struiken in zowel natuurgebieden als in het stedelijk gebied. De herfsttrek loopt hoofdzakelijk van eind september tot diep in november en vooral in oktober passeren soms tienduizenden kramsvogels de trektelposten aan de kust.

Zware sneeuwval of strenge vorst, in Nederland of ten noordoosten van ons, leidt in de winter tot nieuwe verplaatsingen. Zulke vogels ontvluchten ons land of trekken naar de steden. Dit verklaart ten dele de opvallende jaarlijkse verschillen in getelde winteraantallen. De voorjaarstrek begint, afhankelijk van het weer, in februari of de eerste helft van maart. Na een piek eind maart en begin april loopt de trek begin mei af.

Wintergast
Lange tijd stond de kramsvogel te boek als wintergast, maar sinds de jaren 80 broedt deze forse lijsterachtige ook in ons land. De vogels hebben daarbij een voorkeur voor een halfopen cultuurlandschap met vochtige graslanden en boomgroepen, vooral in Limburg, de Achterhoek en Twente. In het noorden ook in kleine gebieden met bomen in open, ruig landschap.

De kramsvogel broedt vaak in een kolonie, met meerdere nesten per boom. Tot 1974 was de kramsvogel een incidentele broedvogel in Nederland. Daarna vestigden zich snel groeiende aantallen, eerst in Zuid-Limburg en daarna ook elders. Deze ontwikkeling volgde op de kolonisatie van onder andere het Rijnland (Duitsland) en de Ardennen (België). Het resultaat van een al lang bekende westwaartse uitbreiding van het Europese broedgebied. Op het hoogtepunt van de kolonisatie van Nederland, rond 1986, telde ons land zelfs zo’n 800 broedparen. Op sommige plekken in Zuid-Limburg nestelden tientallen paren vlakbij elkaar.

Eieren
Kramsvogels broeden vanaf eind april en leggen meestal vijf tot zes eieren. Ze kunnen meerdere legsels per jaar voortbrengen. Nesten bevinden zich vaak in populieren, wat hoger in de boom. Het nest is meestal goed te zien, in een vork van dikke takken of tegen de stam. De laatste jaren is in het aantal in ons land broedende kramsvogels trouwens de klad gekomen, zonder goed verklaarbare redenen. De aantallen stortten vrijwel volledig in, ook in de eerder goed bezette gebieden.

Ook de grote broedpopulatie in de Ardennen neemt af. Na het vrijwel verdwijnen van de Nederlandse broedpopulatie worden ze ’s zomers tegenwoordig weinig waargenomen.

Bonte kleuren dankzij bladkleurstof
Tijdens het groeiseizoen maken bomen voortdurend chlorofyl (groene bladkleurstof) aan. In het najaar neemt de lichtintensiteit van de zon af, waardoor bomen minder groene bladkleurstof aanmaken. Niet alleen de lichtintensiteit is belangrijk voor bladverkleuring. Ook de temperatuur en de hoeveelheid neerslag spelen een rol.

Na een paar (lichte) nachtvorsten komt bladverkleuring vaak goed op gang. Voordat de bladeren afsterven, trekken de bomen het chlorofyl dat nog aanwezig is terug uit de bladeren en slaan het op in de takken. In de bladeren zijn nog andere pigmentstoffen aanwezig, die zichtbaar worden als het chlorofyl verdwijnt. Zo is anthocyaan rood van kleur, xantofyl is geel en caroteen oranje. Deze verschillende kleurstoffen bepalen samen de kleur van de herfstbladeren. De kleur van de bladeren verschilt per boomsoort, maar hangt ook af van de plek waar de boom staat en van het weer.

Bron: AD Rivierenland

Back To Top
Lid worden