29 november 2024 Cider bestond al in de tijden van de Grieken en Romeinen, maar…
Artikel Nieuwe Oogst: Zware tijden voor biologische afzet, maar het perspectief lonkt
Landbouwminister Piet Adema wil dat het Nederlandse biologisch areaal groeit van 4 naar 15 procent van het landbouwareaal in 2030. Maar consumenten laten de vaak dure biologische producten liggen in het schap. Hoe haalbaar is die gewenste groei van de biologische consumptie en het areaal?
Door de hoge inflatie zit de afzet van biologisch namelijk in zwaar weer. Toch is de sector positief. De afkeer van de consument zou tijdelijk zijn. De ketenpartijen zijn optimistisch over de mogelijkheden voor meer aanbod. Maar zonder de consument kan de biologische markt niet groeien, stelt directeur Michaël Wilde van biologische ketenorganisatie Bionext. ‘Het kan alleen slagen als alle ketenpartijen verantwoordelijkheid nemen.’ Hij ziet de consument als belangrijk onderdeel van de oplossing.
De areaaldoelstelling van Adema komt voort uit het streven van de Europese Unie (EU) naar 25 procent biologisch landbouwareaal in 2030 in heel Europa. Directeur Allard Bakker van De Groene Weg noemt 15 procent realistisch. ‘Dan heb ik het wel over 15 procent consumptie. Als we dat realiseren, komt het areaal er ook. Het komt neer op één dag in de week biologisch eten. Dan klinkt het opeens een stuk haalbaarder.’
Bakker vindt wel dat het Actieplan Biologisch van Adema te veel de focus legt op de aanbodkant. ‘Er is in het plan wel aandacht voor de consumptie, maar dat wordt het minst concreet gemaakt. Het is onvoldoende duidelijk welke acties daarvoor worden ondernomen. Bovendien schiet het budget tekort.’
Vraag en aanbod op elkaar afstemmen
Ook directeur Jan Groen van biologisch handelsbedrijf Green Organics in Dronten maakt zich niet zozeer zorgen over een te groot biologisch aanbod. ‘Als we in de keten vraag en aanbod goed op elkaar afstemmen, dan is bio prima betaalbaar en is er alle gelegenheid om het aandeel biologisch te laten groeien.’
Bij gangbare akkerbouwers is er voorlopig niet veel animo voor omschakeling, verwacht Henk Klompe. De biologische akkerbouwer in Biddinghuizen voorziet voor zijn sector enkele magere jaren. ‘Maar als de economie herstelt, komt er meer vraag. Dat biedt ruimte voor nieuwe telers.
Bionext wil profiteren van positieve flow
Het gaat inderdaad niet goed met de afzet van biologische producten, constateert directeur Michaël Wilde van biologische ketenorganisatie Bionext. Als gevolg van de hoge inflatie houden consumenten de hand op de knip en kiezen ze vaker voor het goedkope alternatief. ‘Dat is heel wrang’, vindt Wilde.
‘Juist nu het Actieprogramma Biologisch er is, willen we als sector natuurlijk graag gebruikmaken van de positieve benadering die er is rondom biologisch, van de positieve flow. De slechte markt zit hierin tegen, mogelijk ook voor boeren en tuinders om in deze tijd te gaan omschakelen. Op korte termijn zullen we hierdoorheen moeten en zal het lastig zijn, maar voor de middellange en lange termijn ben ik wel degelijk optimistisch’, zegt de directeur van Bionext.
Gaat de huidige moeilijke markt het dan niet moeilijk maken om die 15 procent biologisch areaal te halen in 2030? ‘Je kunt daar op twee manieren tegenaan kijken’, zegt Wilde. ‘Je kunt het zien als een soort valse start. Maar je kunt ook zeggen: ‘Het gaat slecht met de markt, maar het is goed dat het actieprogramma er nu is.’ Nu liggen er wel degelijk plannen. Adema ziet dat biologisch een grote bijdrage kan leveren aan het verwezenlijken van de doelen. Er kan nu echt wat worden gedaan aan de consumentenkant en in de keten. Dus misschien komt het juist op het goede moment, nu het tegenzit.’
Verkeerde volgorde
Volgens de directeur van Bionext is ‘iedereen het er wel over eens’ dat een doelstelling voor het areaal biologisch eigenlijk de verkeerde volgorde is. ‘Dat is de worsteling van de overheid in een vrije markt. Direct ingrijpen op de markt is niet mogelijk. Een doelstelling voor het areaal kan wel. Maar het begint toch echt aan de consumentenkant’, benadrukt hij.
‘Tegelijkertijd zijn er wel degelijk zaken die de overheid kan ondernemen. Als Bionext stellen we voor om het btw-percentage te verlagen tot 0 procent. Al is het alleen al om het bewustzijn onder consumenten te vergroten. Ook voor de retail ligt een belangrijke rol weggelegd. Op goedkope en ongezonde producten wordt nu weinig marge behaald om de consument naar de winkel te lokken, terwijl op groente, fruit en biologisch de marges voor de supermarkten veel hoger zijn. Dit zou andersom moeten zijn’, vindt Wilde.
Tussenfase
Wilde beschouwt de huidige fase waar de landbouw zich in bevindt als een tussenfase. ‘De landbouw wordt hervormd. We gaan met elkaar duurzamer produceren en consumeren. We gaan naar een ander systeem. Deze fase geeft veel onrust, onzekerheid en er is polarisatie. Dat hoort erbij. De hele landbouw is in ontwikkeling en is aan het verduurzamen. Dat geldt voor zowel de gangbare als biologische landbouw. Ik zie dan ook geen tegenstelling. Het is juist belangrijk dat er in de hele landbouw, ook tussen biologisch en gangbaar, kennisuitwisseling is.’
De directeur van Bionext verwacht dat de overheid vooral kansen ziet in de akkerbouw en de melkveehouderij, omdat die sectoren veel grond onder hun bedrijf hebben. De doelstelling om dan 15 procent biologisch areaal te halen, komt met de omschakeling van deze bedrijven dan sneller dichterbij. De kansen en uitdagingen zijn ook wel verschillend per sector. Voor een melkveebedrijf is de stap om biologisch te worden kleiner dan voor een varkensbedrijf. De zuivelprijzen voor biologisch liggen in het schap in de winkel dichter bij elkaar dan van andere producten, waardoor consumenten eerder worden verleid om biologische zuivel te kopen.
Europese afspraken
Wilde: ‘Wat ook meespeelt is dat alle EU-landen nu aan de slag moeten met hun biologische doelstellingen. Dat zijn Europese afspraken. Nu gaat relatief veel varkensvlees bijvoorbeeld naar Duitsland. Maar Duitsland stimuleert varkenshouders ook om biologisch te worden. Wij blijven hier aandacht voor houden. Want als biologisch groter moet worden, dan is export daar een belangrijk onderdeel van. Tegelijkertijd is het belangrijk dat de consumptie en afzet van biologisch varkensvlees in eigen land worden gestimuleerd. Daar moeten we vol op inzetten.’
Behalve voor biologisch kunnen consumenten ook kiezen voor andere keurmerken, zoals On the Way to PlanetProof en het Beter Leven-keurmerk. Zitten deze ‘stromen’ elkaar niet in de weg? Volgens de directeur van Bionext kan dit inderdaad ingewikkeld zijn voor consumenten als zij in de supermarkt staan. Tegelijkertijd is het volgens hem ook belangrijk. ‘Niet alleen biologisch verduurzaamt, ook de gangbare producten. Het is belangrijk dat de consument daar inzicht in heeft, dat dit gecertificeerd is en betrouwbaar. Als keurmerken trekken we ook samen op en hebben we regelmatig overleg. Het voordeel van biologisch is natuurlijk dat het herkenbaar is en het bestaat al lang. Maar ook niet-biologische producenten die veel doen aan dierenwelzijn en verduurzaming moeten dit aan de consument kunnen laten zien.’
Biologisch akkerbouwer voorspelt enkele magere jaren
Vanwege de hoge inflatie en daardoor dunnere portemonnee bij consumenten voorspelt biologisch akkerbouwer Henk Klompe in Biddinghuizen enkele magere jaren voor zijn sector. Hij gaat ervan uit dat vanwege een tegenvallende vraag er niet direct veel animo is voor omschakeling van gangbare akkerbouwers naar biologisch ondanks het Actieplan Biologisch dat landbouwminister Piet Adema onlangs aankondigde.
‘Biologisch is op dit moment te duur voor de gewone consument. Dat is te merken aan de omzet van bijvoorbeeld natuurvoedingswinkels die vorig jaar behoorlijk lager was’, zegt de biologische akkerbouwer. Onze eigen opbrengstprijzen zijn daarentegen aan de lage kant. Wij hebben nog geen inflatiecorrectie kunnen doorberekenen. Verder zijn potentiële omschakelaars terughoudend omdat het perspectief van de gangbare markten nu juist gunstig is.’
Klompe, die ook voorzitter is van Bioplant, de belangenorganisatie voor biologische akkerbouwers in Nederland, gaat ervan uit dat het een tijdelijke situatie betreft. Op termijn verwacht hij dat de vraag naar biologische producten herstelt en dat er dan voldoende ruimte zal zijn voor meer omschakelaars.
‘Maar wel moeten we in de keten dan meer aandacht besteden aan de verdienmodellen en de meerwaarde van onze producten beter voor het voetlicht brengen bij de consument. Daarvoor is kennisoverdracht nodig. Ook moeten we meer aandacht en meer inhoud geven aan het biologisch keurmerk. Een plus op het EKO-keurmerk zorgt ervoor dat we voldoende onderscheidend blijven in de markt ten opzichte van het gangbare aanbod’, zegt de biologisch akkerbouwer.
Te vrijblijvend
Voor het stimuleren van de vraag naar biologische producten spelen de overheid en de supermarkten volgens Klompe een bepalende rol. Hij vindt dat het huidige beleid voor de afzet van biologische producten te vrijblijvend is en te veel gericht op de vrije markt. ‘Supermarkten willen geen verplichtingen en worden vaak vrijgelaten in hun handelen. Het is hoog tijd dat er meer heffingen komen op ongezonde producten. Ook laat het nultarief voor btw op versproducten veel te lang op zich wachten. Verder moet de overheid het aanbod van binnenlands product in Nederlandse supermarkten actiever ondersteunen. Dat doen omringende landen ook veel meer.’
Op zijn eigen Flevolandse bedrijf met akkerbouw en vollegrondsgroenten verbouwt Klompe samen met zijn vrouw en zoon in maatschap tien gewassen. De ondernemer kiezen in hun afzet geleidelijk voor meer zekerheid in de vorm van contractteelt. Voor acht gewassen hebben zij min of meer vaste prijsafspraken en alleen uien en peen telen ze voor de vrije markt. ‘Elk jaar bekijken we of het nodig is om ons bouwplan aan te passen. Dat laten we ook afhangen van de marktmogelijkheden’, legt de biologisch akkerbouwer uit.
Geen zorgen over groot aanbod bij Green Organics
Directeur Jan Groen van biologisch ketensamenwerkingsbedrijf Green Organics in Dronten maakt zich niet zozeer zorgen over een te groot aanbod van biologische producten. Hij vindt ook niet dat de discussie ten aanzien van omschakelen van gangbaar naar biologisch en uitbreiding van het biologisch areaal daarover zou moeten gaan. ‘De belangrijkste argumenten om te kiezen voor biologisch zijn de zorg voor het klimaat en voor de volksgezondheid. Alle plannen om de biologische landbouw te stimuleren moeten we daarom omarmen.’
Op jaarbasis is Green Organics verantwoordelijk voor de teelt, verwerking en verkoop van ruim 50 miljoen kilo biologische groenten, aardappelen en fruit. Het bedrijf levert in heel Europa producten aan onder meer de verwerkende industrie, de conservenindustrie, de diepvriesindustrie, de retail en groothandel en de horeca. ‘In de handel proberen we ons vooraf steeds door deelname aan veel beurzen in binnen- en buitenland goed te oriënteren op de ontwikkeling van markten. Ik ben voorstander van het principe om pas te zaaien en planten als we weten wie de afnemer is van onze producten en voor welke prijs’, zegt Groen.
Over de kansen voor afzet van meer biologische producten is de directeur van Green Organics overwegend positief. Hij noemt biologische granen en eiwitgewassen als voorbeeld van extensieve gewassen waarvoor een groter areaal goed mogelijk is. ‘Van bakkers horen we dat biologische baktarwe nauwelijks verkrijgbaar is en ook biologisch veevoer komt nu vaak nog uit het buitenland. Verder zijn wij bij Green Organics in het kader van de eiwittransitie via zusteronderneming Dutch Soy al langer aan het investeren in de teelt en verkoop van sojabonen voor humane consumptie.’
Initiatieven nemen
Supermarkten kunnen volgens Groen meer initiatieven nemen om het aandeel biologisch in het agf-schap te vergroten. ‘Voor veel gewassen van de koude grond zoals peen, kool, uien en aardappelen is het goed mogelijk om gangbaar een-op-een te vervangen door biologisch. Wij pleiten voor het verstevigen van korte ketens, waarbij supermarkten meer kijken wat lokaal aan biologisch beschikbaar is. Wat ons betreft geldt dat niet alleen voor verse producten, maar bijvoorbeeld ook voor conservengroenten en diepvriesgroenten.’
Tot slot stoort de directeur van Green Organics zich aan het dogma dat biologische producten te duur zouden zijn. Naar zijn idee is het prijsverschil tussen gangbaar en biologisch minder groot dan verondersteld. ‘Bovendien geldt voor gangbaar dat veel maatschappelijke kosten, voor onder meer zorg, milieu en uitkoop van bedrijven, pas indirect door de consument worden betaald via de belasting. Als we zorgen voor een verantwoorde afzet in de hele keten met een goede afstemming tussen vraag en aanbod, dan zijn biologische producten goed betaalbaar en is er alle gelegenheid om het aandeel biologisch te laten groeien.’
Biologische vleesverwerker noemt 15 procent realistisch
Directeur Allard Bakker van biologische vleesverwerker De Groene Weg ziet 15 procent biologisch als een realistische doelstelling. ‘Dan heb ik het over 15 procent consumptie. Als dat wordt gerealiseerd, dan komt het areaal er ook. Het komt neer op één dag in de week biologisch eten. Dan klinkt het opeens een stuk haalbaarder. Als iedereen dat zou doen, bijvoorbeeld op zondag als er toch meer aandacht aan koken wordt besteed, dan gaat dat lukken.’
Bakker is het ermee eens dat het Actieplan Biologisch van landbouwminister Piet Adema te veel de focus legt op de aanbodkant. ‘Er is in het plan wel aandacht voor de consumptie, maar dat wordt in het plan het minst concreet gemaakt. Het is onvoldoende duidelijk welke acties daarvoor worden ondernomen. Bovendien schiet het budget dat daarvoor wordt vrijgemaakt tekort.’ Volgens hem is het belangrijk dat juist de Nederlandse consument overtuigd raakt van de meerwaarde van biologisch.
‘Nederland loopt echt achter in vergelijking met andere Europese landen en zeker de andere welvarende Europese landen. Dat ligt niet alleen aan de overheid, ook de biologische sector zelf heeft er onvoldoende aan gedaan om dit bij de consument voor het voetlicht te brengen. Waar de afzet in bijvoorbeeld Duitsland voor biologisch enorm is gegroeid, bleef Nederland achter. Daar is dus nog veel winst te behalen’, stelt de directeur van De Groene Weg.
Akkerbouw en melkveehouderij
Als alleen naar het areaal wordt gekeken, dan lijken de akkerbouw en de melkveehouderij het meest aantrekkelijk om de doelstelling van 15 procent biologisch te halen. ‘Het zou jammer zijn als daar eenzijdig naar wordt gekeken. Want tegelijkertijd wil de overheid ook een extensievere veehouderij. Daar is juist in de varkenshouderij en pluimveehouderij meer winst te behalen’, zegt Bakker. Hij ziet de huidige lastige marktsituatie niet iets wat alleen geldt voor de biologische sector.
‘De hele sector, alle voedselproducenten, hebben hiermee te maken. Het is een correctie op de goede periode die we de afgelopen jaren hebben gekend. Door corona werd er minder in restaurants gegeten en gingen mensen minder op vakantie. Het geld dat overbleef, werd veel aan goed voedsel besteed. Nu valt dat terug. Enerzijds door de inflatie, maar ook doordat mensen weer op vakantie gaan en restaurants bezoeken. Geld wordt weer aan andere zaken uitgegeven. Ik zie dit als een tijdelijke fase’, benadrukt de directeur van De Groene Weg. ‘De markt voor biologisch heeft veel perspectief. Dat is te zien aan de langere ontwikkeling die al gaande is. De biologische sector groeit alleen maar.’
Vierkantsverwaarding
De Groene Weg houdt vast aan de vraaggestuurde keten waarin vierkantsverwaarding een belangrijke rol speelt. De biologische vleesverwerker produceert zowel rundvlees als varkensvlees. Bakker: ‘Die markten zijn wel anders. Rundvlees wordt bijna volledig vers vermarkt met biefstuk, riblappen en veel gehakt. Varkensvlees wordt voor 25 tot 30 procent vers verwaard, de overige delen als vleeswaren. Dat biedt meer mogelijkheden. Dat lukt goed, maar het blijft belangrijk om een gezonde markt te hebben.’
Naast biologisch zijn er nog meer keurmerken die verduurzaming stimuleren. Volgens de directeur van De Groene Weg is biologisch ten opzichte van andere keurmerken onderscheidend omdat het niet slechts over een onderdeel gaat, maar duurzaamheid in de volle breedte. Het gaat over dierenwelzijn, biodiversiteit, gezondheid, klimaat en nog meer.
‘Bovendien is biologisch het enige wettelijk beschermde keurmerk. Als je daarmee sjoemelt, dan pleeg je een economisch delict waarvoor sancties gelden’, legt Bakker uit. ‘Persoonlijk vind ik dat als je andere keurmerken naast biologisch legt, andere keurmerken daarbij verbleken. Het is belangrijk dat er strenge eisen gelden. Want je wilt niet dat er met grote marketingbudgetten een vorm van greenwashing plaatsvindt. Dat is het zich groener of maatschappelijk verantwoordelijker voordoen dan een product daadwerkelijk is. Bij biologisch weet je zeker dat het goed geborgd is. Daarom is het ook toekomstbestendig.’
Retailexpert ziet bio niet meer als niche
‘Op het moment dat een consument een supermarkt binnenstapt, verandert hij of zij vaak van een eerbare en maatschappijbewuste burger in een op koopjesbeluste shopper’, verklaart retailexpert Bart Fischer. ‘Eigenlijk moeten we deze burger tegen zichzelf in bescherming nemen. Dat kan door het aanbieden van meer producten die op een duurzaam verantwoorde manier zijn geproduceerd.’
Fischer ziet voor de lange termijn wel perspectief voor een markt met een groter biologisch aanbod. Maar voor de korte termijn zijn er volgens hem nog wel serieuze uitdagingen. ‘De hoge inflatie zet de verkoop van biologische producten nu sterk onder druk. Het is niet vreemd dat als alles gemiddeld 17 procent duurder wordt, consumenten bezuinigen op voedsel. Huismerken verkopen daarom goed. Dat gaat ten koste van de A-merken en ook van de biologische voeding.’
Maar volgens de retailexpert blijven de argumenten voor de aankoop van duurzaam geproduceerd voedsel overeind. Wat hem betreft is het de vraag of dat alleen biologisch moet zijn. ‘Biologisch is nu nog een niche. Dat blijft niet zo als het aanbod toeneemt en het marktaandeel groter wordt. Bovendien zit de gangbare sector ook niet stil. Uiteindelijk geloof ik meer in groei van natuurinclusieve landbouw.’
Biologische marktconcepten
Als retailexpert adviseert Fischer supermarktketens over onder meer biologische marktconcepten. Hij vindt dat de Nederlandse retail voldoende ‘zijn best doet’ om biologisch goed in de markt te zetten. Hij verwijst naar Albert Heijn die premiumklanten 10 procent korting geeft op biologische producten. Verder zijn er supermarktenketens die bepaalde groenten zoals enkele koolsoorten, rode bieten of gember alleen nog biologisch aanbieden.
‘Dat zijn mooie ontwikkelingen in het agf-schap, maar Plus doet hetzelfde bijvoorbeeld ook al met zuivel. Een dappere stap, want het kost wel geld en er zullen consumenten afhaken, maar anderen juist weer bij komen. Als dit de goede richting blijkt te zijn en alle supermarkten stappen over op een volledig biologisch zuivelschap, dan is de doelstelling van 15 procent biologisch landbouwareaal snel bereikt’, zegt de retailexpert.
Fischer vindt niet dat de overheid aan supermarkten verplichtende maatregelen moet opleggen om de verkoop van biologische producten verder te stimuleren. ‘De overheid kan wel minimumkwaliteitseisen stellen aan voedingsproducten en zorgen voor een gelijk speelveld voor alle producenten. Verder ben ik ervan overtuigd dat de markt een groeiend aanbod van duurzaam geproduceerd voedsel op de lange duur zeker aankan, maar de hele keten moet daar wel in meegaan.’
FrieslandCampina zet vol in op multiverwaardingsstrategie bij biologisch
Bij Nederlands grootste zuivelbedrijf FrieslandCampina zijn ze kritisch op de ambitie van landbouwminister Piet Adema om het biologisch areaal naar 15 procent te laten groeien in 2030. Volgens woordvoerder Jan-Willem ter Avest is dat volgens het bedrijf niet realistisch. ‘De afzet van biologisch in Nederland betreft primair dagvers en die markt is te klein voor dergelijke grote volumes.’
De zuivelcoöperatie vindt dat de overheid beter kan inzetten op een integraal duurzame melkveehouderij. ‘Dit kan naast biologisch op basis van meerdere concepten zoals biodynamisch, maar ook onder het onafhankelijke On the Way to PlanetProof-keurmerk van Stichting Milieukeur en andere concepten waarbij de veehouders aantoonbaar voldoen aan integrale verduurzaming van hun melkproductie. Daarnaast moet de afzet en vraag van die concepten gestimuleerd worden’, licht Ter Avest toe.
De woordvoerder van FrieslandCampina noemt als voorbeeld hoe dat is gebeurd met het stimuleren van elektrisch rijden door middel van een fiscaal vriendelijk regime. ‘Bij auto’s ging het om een lagere bijtelling en subsidie bij de aanschaf. Bij de verduurzaming van de melkproductie zou dat kunnen door bijvoorbeeld het btw-tarief op nul te zetten of door een lager btw-tarief.’
Vraag en aanbod
Volgens Ter Avest is in Nederland het aanbod van biologische zuivel en de vraag redelijk in balans. ‘Dit komt vooral doordat de meeste verwerkers de melk omzetten in exportproducten, zoals biologische kaas en andere biologische ingrediënten (bijvoorbeeld voor kindervoeding). Deze multiverwaardingsstrategie is essentieel om te voorkomen dat het aanbod en de vraag van deze nog altijd betrekkelijke kleine melkstroom uit balans raken en er prijserosie optreedt. In een aantal andere EU-landen is dat al het geval. Daar heeft deze aanpak geleid tot overaanbod en afwaardering tot het prijsniveau van reguliere melk. Dat is niet goed voor boeren en geen stimulans voor verdere verduurzaming van de zuivelsector.’
Het zuivelconcern ziet zeker perspectief in de toekomst om het biologische segment te vergroten in de zuivel. ‘Het percentage dat Nederlanders van hun inkomen uitgeven aan voedsel, is nog steeds laag in vergelijking met mensen elders in de wereld. Vooral de energieprijzen hadden een groot effect op de inflatie, zowel direct als indirect. Als deze stabiliseren, dan zal dat ook weer een positief effect hebben op de productiekosten van voedsel, waaronder zuivel’, verwacht de woordvoerder van FrieslandCampina.
Koopkracht afgenomen
Bij de zuivelonderneming zien ze dat de koopkracht van consumenten is afgenomen. Veel consumenten kiezen vaker voor goedkopere producten en daarmee minder vaak voor de wat duurdere producten zoals biologisch. Volgens Ter Avest is dat ook een reden voor de overheid om de vraag van duurzame concepten te stimuleren en niet het aanbod. ‘Die volgt namelijk vanzelf als de vraag toeneemt en er voldoende groeiperspectief voor de boer is en deze een eerlijke prijs ontvangt voor zijn duurzaam geproduceerde melk.’
Bij FrieslandCampina vinden ze het belangrijk dat er aandacht blijft voor het verdienmodel van de boer bij verdere verduurzaming. ‘Een boer die integraal verduurzaamt, moet grote investeringen doen op gebied van klimaat, energie, biodiversiteit en dierenwelzijn. De boer moet dus wel voldoende perspectief zien, voordat hij bereid zal zijn om te investeren. Uiteindelijk moeten zijn investeringen wel worden terugverdiend. De consument en andere afnemers zullen uiteindelijk bereid moeten zijn een extra bijdrage te leveren aan de verduurzaming van de melkstroom en dus bereid zijn een hogere prijs te betalen voor hun duurzamer geproduceerde zuivelproducten’, zegt de woordvoerder hierover.
Trekkracht
Volgens Ter Avest zitten de biologische melkstromen, On the Way tot PlanetProof en Beter Leven elkaar niet in de weg. ‘Als de overheid haar doelstellingen wil behalen, moet er trekkracht ontstaan bij de melkveehouders. Dat is bij biologisch het geval. Maar ook bij On the Way to PlanetProof dat twee keer zo groot in volume en aantal melkveehouders is dan biologisch. Het keurmerk van Stichting Milieukeur geeft een toeslag op de melkprijs voor de deelnemende melkveehouders. Het is de snelst groeiende en grootste integrale melkstroom in Nederland en wordt in omringende landen als voorbeeld gezien. Het aantal deelnemende melkveehouders groeit gestaag.’
Over het Beter Leven-keurmerk durft de woordvoerder van FrieslandCampina niet zoveel te zeggen. ‘Het volume ligt nog onder het volume biodynamisch en is daarmee klein. Uiteindelijk zijn we als FrieslandCampina wel van mening dat het van belang is toe te werken naar één standaard voor duurzame melkproductie in Nederland en Europa. Vandaar dat we hebben gekozen om aan te sluiten bij het onafhankelijke On the Way to PlanetProof-keurmerk dat openstaat voor iedereen die het keurmerk wil voeren. Ook voor aardappelen, groenten en fruit.’
Zorgelijke ontwikkeling
De ontwikkeling richting gesloten ketens voor afnemers is volgens FrieslandCampina wel een zorgelijke ontwikkeling. ‘In principe is de klimaatfootprint van de in Nederland geproduceerde melk juist zo laag omdat ons land een efficiënte melkcollectie-infrastructuur heeft. Er hoeven weinig kilometers te worden afgelegd tussen de leverende melkveebedrijven en de zuivelverwerkers. Dit wordt door gesloten ketens tenietgedaan. Dit is dan ook de belangrijkste reden dat we als FrieslandCampina voor de melkstroom On the Way to PlanetProof rond de fabriek werven en niet kriskras door het hele land. Dit voorkomt weglekeffecten in je klimaatdoelstellingen die wel ontstaan als de melk van ver komt’, legt Ter Avest uit.
FrieslandCampina is op zoek naar nieuwe melkveehouders om biologische melk te leveren. Dit is volgens de woordvoerder een gevolg van de multiverwaardingsstrategie. ‘We verwerken de biologische melk net zoals bij regulier tot zowel dagverse producten als kaas en ingrediënten. De afzet voor ingrediënten richt zich primair op Azië waardoor we optimaal kunnen verwaarden, ook tijdens de seizoenspieken van biologische melk. Hiermee voorkom je een overaanbod op de Nederlandse markt. Dit is naar onze mening een toekomstbestendige aanpak. Het feit dat we meer biologische melk zoeken, geeft aan dat onze strategie vruchten begint af te werpen.’
Het gevaar van overaanbod blijft wel aanwezig, stelt Ter Avest. ‘Als er gericht stimulering van aanbod plaatsvindt, dan zal dat bij een achterblijvende vraag leiden tot een overaanbod en dus prijserosie. Onze strategie is vraaggedreven, dus we zoeken net zoveel biologische melk als er vraag is vanuit de markt.’
Bron: Nieuwe Oogst