Terugblik 2024 Op maandag 2 december hebben het bestuur en de onderliggende werkgroepen het afgelopen…
Artikel Nieuwe Oogst | Wat is er tot nu toe bekend over de aanpak van de piekbelasters?
Het kabinet wil met drieduizend piekbelasters uit de landbouw en industrie in gesprek om de stikstofuitstoot van deze bedrijven fors te reduceren. Wat vraagt de overheid van deze ondernemers en wat heeft het hun te bieden? Hieronder een overzicht van wat de Kamerbrief van vrijdag daarover meldt.
Wie valt er onder de aanpak van de piekbelasters?
De overheid komt niet met een lijst van bedrijven met de hoogste uitstoot. Het eerste traject is op basis van vrijwilligheid waarbij ondernemers zichzelf moeten melden. Op 1 april wordt er een website opengesteld waarop ondernemers zelf moeten controleren of zij bij de groep piekbelasters vallen en voor welke regelingen zij dan in aanmerking komen. Een ondernemer kan dit negeren, maar kan dan eventueel in een gebiedsproces geconfronteerd worden met maatregelen die minder aantrekkelijk zijn.
Het kabinet kiest voor een definitie van piekbelasting die het dichtst bij het doel aansluit en eenvoudig uitlegbaar is. Hieronder vallen circa drieduizend bedrijven. Deze liggen verspreid over Nederland, wat maakt dat – hoewel sterk verschillend – er door het hele land effect kan zijn van deze aanpak.
Waarom deze inzet op piekbelasters?
Deze aanpak komt voort uit het advies van stikstofbemiddelaar Johan Remkes. Hij adviseerde in te zetten op de vijfhonderd tot zeshonderd grootste piekbelasters om een eerste grote landelijke reductie van de stikstofuitstoot te realiseren. Het kabinet zet nu in op drieduizend bedrijven om de kans op succes van de regeling te vergroten. Bovendien hoeven bedrijven hiervoor niet helemaal tot nul te reduceren (lees verderop in artikel meer hierover).
De inzet op piekbelasters past volgens minister Christianne van der Wal voor Natuur en Stikstof in de bredere integrale transitie van het landelijk gebied, met het Nationaal Programma Landelijk Gebied en de bijbehorende provinciale gebiedsprogramma’s en gebiedsprocessen als centrale elementen.
Wat is het doel van de piekbelastersaanpak?
De ambitie van het kabinet is om met de piekbelastersaanpak de stikstofdepositie met 100 mol per hectare per jaar gemiddeld te reduceren. Dat zou betekenen dat daarmee de helft van de nationale natuurdoelstelling kan worden ingevuld. Dat doel luidt dat in 2030 74 procent van het stikstofgevoelig Natura 2000-areaal onder de kritische depositiewaarde moet zijn gebracht. Hiervoor is een reductie nodig van 50 procent van de totale stikstofuitstoot in Nederland in 2030.
‘Het is goed om te benadrukken dat de piekbelastersaanpak bedoeld is om op korte termijn een forse reductie te realiseren in de stikstofuitstoot en -neerslag, maar niet in de plaats komt van de brede aanpak op het gebied van natuur, klimaat en water of het legalisatieprogramma PAS-melders’, schrijft de bewindsvrouw in de Kamerbrief.
Wat vraagt de overheid van deze bedrijven?
Het vraagt ondernemers die onder de piekbelastersdefinitie vallen een keuze te maken uit drie transitiesporen: innoveren, omschakelen, verplaatsen en/of stoppen. Het streven is om voor uiterlijk begin april helderheid te kunnen geven over de beschikbaarheid en openstellingsperiode van verschillende regelingen die deze transitiesporen ondersteunen.
Een deel van de regelingen kan vrij snel in werking treden. Denk hierbij aan al bestaande subsidies voor innovatie, extensivering of omschakeling. Daaronder vallen onder meer het Investeringsfonds Duurzame Landbouw, de investeringsmodule van de Subsidiemodules brongerichte verduurzaming stal- en managementmaatregelen en maatregelen in het kader van het Nationaal Strategisch Plan GLB.
Er zijn ook regelingen die nog niet klaar zijn. Bij het openstellen van stoppersregelingen is het kabinet bijvoorbeeld nog in afwachting van toestemming van de Europese Commissie in verband met een toets op staatssteunaspecten.
Hoe zien de stoppersregelingen eruit?
Er zijn twee regelingen in de maak: de Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties plus (Lbv-plus) en de Maatregel Gerichte Aankoop-2 (MGA-2).
De Lbv-plus zal een financieel ruimhartiger vergoeding kennen dan de Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties (Lbv). Verder zal de nieuwe regeling ook bedoeld zijn voor de vleeskalverhouderij, naast de melkveehouderij, pluimveehouderij en varkenshouderij. De doelgroep van deze regeling kent een landelijke spreiding waarbij ruim 10 procent van de veehouderijlocaties rond kwetsbare Natura 2000-gebieden aan de toetredingseis voor de regeling kan voldoen. Het kabinet streeft naar opening van de Lbv-plus op 1 april.
De MGA-2-regeling is de opvolger van de onlangs afgelopen Regeling provinciale aankoop veehouderijen nabij natuurgebieden. Daarnaast wordt gewerkt aan een nationale verplaatsingsregeling. Mede op verzoek van Nederland zijn de EU-staatssteunkaders voor de landbouw (geldend sinds 1 januari 2023) aangepast op het punt van steun voor bedrijfsverplaatsing. Hierdoor hebben EU-lidstaten meer mogelijkheden om bedrijfsverplaatsing te ondersteunen.
Betekent stoppen helemaal stoppen?
Voorwaarde voor de stoppersregeling Lbv-plus is dat veehouders helemaal stoppen met hun bedrijf. Wel kunnen ze omschakelen naar een nieuwe economische activiteit op de bestaande locatie of een nieuwe locatie. Vanuit het gebruik van de Lbv/Lbv-plus geldt daarbij als voorwaarde dat de huidige agrarische activiteit geheel moet worden beëindigd en dat daarmee minstens 85 procent reductie blijvend moet worden gerealiseerd. De overige 15 procent kan dan worden gebruikt voor het nieuwe bedrijf. Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit is met de gemeenten in overleg om de overstap op een nieuwe bedrijvigheid vergunnings- en bestemmingstechnisch mogelijk te maken.
Het kabinet wil wel voorkomen dat de stikstofwinst door het stoppen met een veehouderijtak ten koste gaat van andere milieudoelen, zoals de grond- en oppervlaktewaterkwaliteit. Dat kan het gevolg zijn als een veehouder overstapt op akkerbouw. Daarom moet de ondernemer zelf vooraf aantonen dat bij de nieuwe activiteit de waterkwaliteit niet achteruitgaat.
Gedwongen of vrijwillig?
Vooralsnog is de piekbelastersaanpak vrijwillig, maar Van der Wal sorteert in haar Kamerbrief wel voor op dwingende maatregelen. Als Brussel groen licht geeft voor de stoppersregelingen, dan gaan deze op 1 april van start. In november 2023 zal dan bij een eerste evaluatiemoment worden getoetst of deze voldoende effect gaan hebben.
Valt dit tegen, dan start per januari 2024 de volgende fase van de aanpak, waarbij eerst nog gerichte gesprekken worden gevoerd met ondernemers en zo nodig ook verplichtend instrumentarium zal worden ingezet. Voor de inzet van die verplichte maatregelen wil het kabinet al voor de zomer van dit jaar voorbereidingen treffen. Dit zal ook bedoeld zijn om deelname aan de vrijwillige regelingen te stimuleren.
Bron: Nieuwe Oogst