29 november 2024 Cider bestond al in de tijden van de Grieken en Romeinen, maar…
Artikel BoerenBusiness: Ministers: ’30 procent krimp mogelijk, maar geen doel’
De veestapel kan met de kabinetsplannen voor het terugdringen van de stikstofuitstoot met ongeveer 30% krimpen. Dat erkennen ook minister Henk Staghouwer van LNV en Christianne van der Wal voor Natuur en Stikstof. “Dit is wat het PBL heeft doorgerekend”, aldus Van der Wal vanmiddag (woensdag 16 februari) tijdens een webinar van LTO Nederland en het NAJK. Ze benadrukt: “Het effect kan zijn dat er zoveel procent krimp is, maar dat is helemaal geen doel op zich.”
Vanochtend brachten zowel RTL Nieuws als de NOS naar buiten dat de veestapel door de kabinetsplannen met 30% krimpt. Van der Wal: “Ik lees dat nieuws vanmorgen en denk: potverdorie, het is niets nieuws. Het PBL heeft dit al eerder gezegd: dit zijn de effecten van onder andere die gebiedsgerichte aanpak en maatregelen, ook bronmaatregelen, die we nemen. Het is niet iets waarop we sturen, waarvan we zeggen: daar gaan we voor. We gaan voor stikstofreductie en natuurherstel.”
“Om de stikstofproblematiek aan te pakken, werken we gebiedsgericht en per gebied gaan we doelen in kaart brengen. Natuurdoelanalyses uitvoeren en doelen bepalen met elkaar. Die doelen moeten we halen”, legt Van der Wal uit. “Dat geldt voor de landbouwsector, maar dat geldt ook voor de industrie, mobiliteit en vergroenen van de binnenschepen, alle sectoren moeten hun steentje bijdragen. Het effect kan zijn dat er zoveel procent krimp is van de veestapel, maar dat hebben wij niet als doel vastgesteld.”
Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) analyseerde in september in opdracht van het vorige kabinet het effect van twee beleidspakketten om de stikstofuitstoot uit de landbouw terug te dringen en de natuur te verbeteren. e grootste krimp van het aantal dieren in de scenario’s was 30% in 2030, al dan niet door gedwongen verkoop.
Geen percentages krimp in coalitieakkoord
In het coalitieakkoord en de regeringsverklaring werden geen percentages genoemd van de reductie van de veestapel. Er werd wel aangekondigd dat er een stikstoffonds komt, waarin tot 2035 €25 miljard beschikbaar komt om het wettelijke stikstofdoel van 74% onder de kritische depositiewaarde te behalen. Bovendien moet met dit fonds een klimaatopgave van 5 megaton CO2-reductie in 2030 worden gerealiseerd.
In een beleidsnotitie, die op verzoek is opgesteld voor de kabinetsformatie (en door een Wob-verzoek naar buiten is gekomen), staat een berekening per 10% krimp. De kosten voor opkoop per 10% krimp zouden €2,4 tot 3,9 miljard bedragen. Inclusief grond zou dit €6,3 tot €7,7 miljard zijn (waarvan €5,4 tot €6,5 miljard voor melkvee). “Er moet bereidheid zijn om pijnlijke beslissingen nu te nemen. Meerdere onderzoeken onderschrijven dat om de stikstofdoelen te halen gerichte krimp van de veestapel nodig is”, aldus de beleidsnotie.
De doelstellingen in de wet stikstofreductie en natuurverbetering is door het nieuwe kabinet vervroegd van 2035 naar 2030, in lijn met het advies van de Commissie-Remkes. In de naar buiten gekomen beleidsnotie staat dat het vervroegen van het 2035-doel betekent ‘dat opkoop nóg meer centraal komt te staan’. Beide pakketten haalden in de quick scan het 2035-doel bij lange na niet, aldus de ambtenaren. “Het is belangrijk te beseffen dat het terugdringen van de stikstofdepostie het snelst en effectiefst gaat via de opkoop van bedrijven: technische maatregelen en extensieve landbouw hebben langere aanlooptijd nodig en leiden relatief tot minder reductie.”
Gebiedsgerichte aanpak
Staghouwer gaf vanmiddag gaan dat een van de doelen perspectief van de landbouw is. “Als je in een gebiedsproces zit, ga je ook zien dat er boeren zijn die niet door willen gaan. Maar het is echt niet een doel op zich om die veestapel naar beneden te krijgen. Nee, het doel is heel duidelijk toekomstgericht, ook voor die boeren, voor de blijvers.
Ook innovatie zit volgens Van der Wal in ‘het mandje van de gebiedsgerichte aanpak’. “De stikstofaanpak is gebiedsgericht en ieder gebied is zo anders – pak een gebied in de Gelderse Vallei, of in Groningen, of in Zuid-Holland, dat is onvergelijkbaar. Dus je moet een analyse hebben per gebied en dan kijk je eigenlijk per ondernemer: wat is jouw toekomst. En dat kan zijn extensivering, dat kan zijn een transitie of natuur-inclusief. Dat kan zijn innovatie of verplaatsen. Dat kan van alles zijn.Maar je kunt niet zeggen: in dat gebied gaan we vooral dat doen. Dat is ook per ondernemer afhankelijk.”
Bron: BoerenBusiness