Skip to content

Artikel Boerderij | UvA: bron stikstofneerslag is op afstand niet te herleiden

Het grootste deel (90%) van de stikstofuitstoot van melkveebedrijven komt op grotere afstand dan 500 meter als depositie neer. Die stikstofneerslag is niet te herleiden naar een individuele boerderij. Dat blijkt uit onderzoek van de Universiteit van Amsterdam (UvA). De uitkomsten komen overeen met eerder onderzoek van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM).

Volgens het onderzoek van de UvA, dat vandaag is gepubliceerd, komt van elke 10 kilo stikstof die een bedrijf uitstoot 1 kilo binnen een straal van 500 meter terecht. Van die ene kilo slaat het meeste binnen 100 meter van het bedrijf neer. Het onderzoek van UvA is uitgevoerd in opdracht van het Mesdag Zuivelfonds.

Het onderzoek van de UvA stond onder leiding van Albert Tietema van het Instituut voor Biodiversiteit en Ecosysteem Dynamica. Ze zeggen dat de uitkomsten van het onderzoek in overeenstemming zijn met eerder onderzoek en de modellen van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM).

Bron stikstofneerslag na 500 meter is stikstofdeken
Op grotere afstand dan 500 meter is de stikstofneerslag niet meer toe te wijzen aan een individuele boerderij als belangrijkste bron. Op die afstand is de zogenoemde stikstofdeken de belangrijkste bron van stikstofneerslag. Die deken wordt gevormd door de stikstofuitstoot van alle bedrijven (landbouw en industrie) bij elkaar.

Bij het onderzoek is gebruikgemaakt van het onderscheid in isotopen van stikstof. Daarbij is een isotoop (14N) voornamelijk afkomstig van de landbouw en een ander voornamelijk afkomstig uit andere bronnen (15N). De onderzoekers zetten ook biomonitors in. Dit zijn planten die stikstof opnemen zoals speciaal gekweekt raaigras, lokaal aanwezige mossen en algen in de sloten. De groei van die planten werd gebruikt als maatstaf voor de stikstofdepositie. Daarbij is gekeken naar de verhouding van de verschillende opgenomen stikstofisotopen in de plant.

Model strookt met Aerius
De onderzoekers keken ook of de gevonden resultaten passen in het zogenoemde OPS-model van het RIVM. Het OPS-model is het rekenhart van Aerius. De onderzoekers zeggen dat de gedane metingen in lijn liggen met de voorspellingen van het OPS-model, al onderschat het model de ammoniakconcentratie binnen 15 meter van de stal. “Daarbuiten bleken de voorspellingen goed overeen te komen met de directe metingen.”

Onderzoeker Tietema zegt in een toelichting: “‘We zagen hierbij wel dat de voorspellingen nauwkeuriger werden naarmate in het model meer karakteristieken van de specifieke boerderij werden meegenomen, in plaats van uit te gaan van een standaard modelboerderij. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het aantal en grootte van de openingen waardoor uitstoot van stikstof plaatsvindt.”

Huidige aanpak piekbelasters niet effectief
Mesdag Zuivelfonds concludeert dat ‘de beleidsmatige consequentie is dat de kritische depositiewaarde (KDW), die geldt voor de depositie van reactieve stikstof op Natura 2000-gebieden, niet geschikt is om de uitstoot van ammoniak en andere stikstofverbindingen op bedrijfsniveau te sturen, vanwege de te grote afstand (> 300 m) tot de puntbron.”

Bovendien is de huidige aanpak van piekbelasters niet effectief, aldus Mesdag Zuivelfonds. “Omdat het niet leidt tot meetbare verschillen in de stikstofbelasting in de beoogde natuurgebieden (behalve voor stallen op minder dan 300 meter van een natuurgebied.” Het is veel effectiever te sturen op emissie, zegt Mesdag Zuivelfonds. Daar zijn verschillende mogelijkheden voor, zoals mestverwerking met terugwinning van reactieve stikstof en fosfaat als vervanger van kunstmest, aanpassing van het voer en graslandbeheer.

Lees meer over het stikstofbeleid

Bron: Boerderij

Back To Top
Lid worden