Om de beurt brood bakken
De kippen liepen meestal los op het erf. Maar als de boer of boerin het zat waren om de eieren overal te zoeken, werd er een kippenhok gebouwd. Bij het museum De Koperen Knop in Hardinxveld-Giessendam, waar De Jong ook actief is, staat een authentiek exemplaar, nagebouwd volgens een tekening uit het Openluchtmuseum in Arnhem.
Achter het museum is eveneens een origineel stookhuisje neergezet, vertelt hij. ,,Drie jaar geleden hebben we in samenwerking met de lokale historische vereniging een stookhuisje op het erf van een reeds gesloopte boerderij kunnen afbreken, en steen voor steen in de achtertuin van het museum weer opgebouwd.”
Het zou ook mooi zijn als we de boerengebouwtjes vast kunnen leggen
Hij is blij met alle vrijwillige inzet die dat mogelijk maakte. Het bakhuisje was de voorloper van het stookhuisje, weet De Jong. ,,Een bakhuisje werd op veilige afstand van een aantal bij elkaar gebouwde boerderijen neergezet, want je kon natuurlijk niet het risico lopen dat een van de rieten daken in brand vloog door een verdwaalde vonk.”
De boerinnen in de buurt van het bakhuisje konden daar om de beurt hun brood bakken. Maar waar het bakhuisje bedoeld was voor verschillende boerderijen, hoorde het stookhuisje bij één boerderij. In de zomer werd daar voor de familie gekookt, en ook maakte men er het varkensvoer klaar.
Een koofje voor de schapen
De Jong diept nog een anekdote op: ,,Een boerenknecht uit de buurt moest eens een overkapping maken voor het overtollige hout en hekwerk. Daarvoor zette hij een staketsel in elkaar, waar het onder gelegd kon worden. Dat vernoemde de toenmalige eigenaar van de boerderij naar de bouwer ervan, en werd dus ‘de Kees Donk’.”
Tegenwoordig staan schapen vrijwel constant buiten, maar vroeger maakte men al gauw een schuilhoekje voor ze, gaat De Jong verder. ,,Van wilgen- of ander griendhout werden matten gebreid, die tegen elkaar aan gezet wat bescherming boden, dat noem je een koofje.”
Zo’n stookhuisje vind ik heel aardig om te zien. Het interieur is simpel, maar brengt het verleden dichtbij
Dan zijn er nog de kalverschuurtjes, die staan meestal in het weiland aan de overkant van de boerderij. De Jong weet: ,,Vroeger werd alleen melkvee gehouden dat op de markt gekocht werd. Maar op een gegeven moment zijn boeren zelf koeien gaan fokken en hadden ze kalverschuurtjes nodig. Die hebben een karakteristiek uiterlijk met een lang lessenaarsdak.”
En dan is er nog het prieel. ,,Daar kon de rijke boerin haar koffievisite in ontvangen” zegt De Jong. Boerderij & Erf is op zoek naar foto’s van al deze zonderlinge bouwsels. Zowel oudere, als ook recente foto’s zijn welkom.
,,Met subsidie van het Prins Bernhard Cultuurfonds en de inzet van een grote groep vrijwilligers hebben we negentig procent van de meer dan 2700 boerderijen in ons gebied kunnen fotograferen. Maar het zou ook mooi zijn als we de boerengebouwtjes vast kunnen leggen, om zo ook dat deel van het cultureel erfgoed te documenteren.”
Gootsteen promoveert tot aanrecht
En welk gebouwtje spreekt De Jong persoonlijk het meest aan? ,,Zo’n stookhuisje vind ik heel aardig om te zien. Het interieur is simpel, maar brengt het verleden dichtbij.”
Achterin aan de linker kant is de vuurplek met een grote kookpot erboven. Rechts ligt een stapel wilgentakken om te stoken, en er is een gootsteen. Dat was letterlijk een stenen bak, waarin het water gegooid werd, dat dan wegliep in een gootje. Die is later in onze steeds luxer wordende keukens gepromoveerd tot aanrecht.
Het is de bedoeling dat het stookhuisje bij het museum betrokken wordt. De Jong: ,,We gaan er een kleine expositieruimte van maken.”
Nu maar hopen dat de musea weer snel hun deuren kunnen openen. Meer informatie: www.boerderijenerf.nl en www.koperenknop.nl.
Bron: AD Rivierenland/Beeld: Cor de Kock