Skip to content

Zachte winter zorgt voor ‘vreemde vogels’ in Biesbosch

VAN NATURE | Varend door de Biesbosch ziet Jacques van der Neut als gevolg van het zachte weer, weinig karakteristieke overwinteraars. Als hij het Gat van Chagrijn binnenvaart moet hij opeens denken aan die oude, taaie postbestellers in de winterse Biesbosch.

Door het aanhoudende, zachte winterweer zijn er in de Biesbosch weinig karakteristieke overwinteraars zoals brilduikers en nonnetjes. Zaagbekken zijn er ook, maar in beduidend lagere aantallen.

Tijdens een vaartocht kom ik in een kreek twee middelste zaagbekken tegen; een mannetje en een wijfje. Normaal gesproken is de middelste zaagbek, voorzien van bloedrode snavel en een opvallende ‘punkkuif’ meer gebonden aan zout water. De laatste jaren worden zij ook regelmatig in de Biesbosch gezien.

Het wijfje is minder opvallend gekleurd; zij is egaal grijs met een bruine kop en heeft ook zo’n ‘ongekamde’ verentooi op de kop. Middelste zaagbekken zijn visspecialisten. De snavelrand is voorzien van een fijne tanding (de ‘zaag’ in de bek). Deze dient om goed grip te hebben op gevangen, spekgladde vis.

De middelste zaagbek broedt langs meren, rivieren en baaien van Noord-Europa, gewoonlijk in de beschutting van bossen of dichte vegetatie. ‘s Winters zijn deze fraaie watervogels meestal op zee of in ijsvrije havens te vinden, veel minder vaak dan de grote zaagbek, op zoet water in het binnenland.

Dikwijls verblijven de middelste zaagbekken in grote groepen, met alleen mannetjes of alleen wijfjes. Ze drijven gewoonlijk laag op het water, nemen vaak een kijkje onder water en duiken ook veel. De paren worden al gevormd in de wintergroepen. Het nest wordt op de grond gebouwd, vlakbij het water, meestal onder struiken of tussen de wortels van bomen, soms ook wel in rotsspleten.

Het nest wordt gevoerd met dons. Het mannetje vertrekt, terwijl het vrouwtje de 8 tot 10 eieren in 30 dagen uitbroedt. Sinds het eind van de jaren zeventig broeden middelste zaagbekken ook in Nederland. De Zuidhollandse- en de Zeeuwse delta vormt hierbij een favoriete broedlocatie.

Boerderij
Als ik het Gat van de Slek uitkom, vaar ik kort daarop het Gat van het Chagrijn in. In de verte zie ik de contouren van de boerderij op de Vischplaat. Het doet mij denken aan een bericht van kort geleden: de Biesboschbewoners hebben gehoord dat PostNL stopt met de varende postbezorging.

Mijn oud-collega Dirk Fey weet meer van die postbezorging in vroegere tijden. Tijdens zijn loopbaan bij Staatsbosbeheer woonde hij op Polder De Dood, een uitsluitend over water bereikbare woonlocatie. ,,In de jaren zestig waren er twee postbestellers actief in de Biesbosch’’, zo vertelt hij.

,,Zo was er Janus Driesprong, zijn oude bootje ligt trouwens nog steeds in Drimmelen. Cees Schuller, de andere postbode, werd gesleept tot aan het Brugje van Sint Jan en bracht vanaf dit punt, roeiend de post rond. Op een gegeven ogenblik zagen die twee elkaar weer in het Gat van de Kerksloot en werd de roeiboot weer opgepikt.’’

Eb en vloed

We hebben het over de jaren zestig, dus hebben we het over bijzonder dynamische omstandigheden, met grote verschillen tussen eb en vloed. ,,Jazeker’’, beaamt Fey. ,,Buiten de dagelijkse waterschommelingen hadden de postbestellers te maken met storm, mist en ijsgang in de winter, maar die lui gaven niet gauw op.

,,Het waren trouwens meer dan alleen maar postbestellers, want in die dagen gingen ze eerst nog even langs de bakker om brood voor de geïsoleerd wonende gezinnen op te halen. Aan het brood zat toen wel eens een dieselsmaakje’’, vertelt Fey verder. ,,Want postbode Driesprong plaatste dat brood voorin zijn bootje, waardoor de dieselgeur in het brood trok. Maar ja, daar mekkerde je toen niet over, je was allang blij dat hij het voor je mee bracht.’’

,,Als ik niet thuis was, pakte de postbode mijn huissleutel en liet hij soms de hond uit en op warme zomerdagen wist hij waar een koud biertje stond. Dat ging toen allemaal heel gemoedelijk, maar in onze huidige, complexe wereld is daar geen plaats meer voor’’, besluit Fey.

Vroeger wel 30 tot 35 adressen
Met het stoppen van de postbezorging per boot in de Biesbosch, komt een eind aan een traditie die dateert uit 1896. PostNL vindt drie uur varen voor de huidige vijf adressen niet duurzaam en efficiënt.

Voor de resterende postadressen wordt naar een oplossing gezocht. In de jaren 60 van de vorige eeuw werd de post bezorgd bij zo’n 30 tot 35 adressen. In de loop van de tijd kwamen er echter onvermijdelijke veranderingen in het gebied, zoals de aanleg van de spaarbekkens, waardoor het aantal postadressen in de Biesbosch geleidelijk verminderde.

Bron: AD Rivierenland/Beeld: Jacques van der Neut

Back To Top
Lid worden