Skip to content

Weidevogelbeheer gaat tot in de stal

Haneker

De zoektocht naar een weidevogelvriendelijke landbouwmethode breidt zich uit naar de stal. Living Lab heeft bij het ministerie van LNV experimenteerruimte gevraagd voor een ‘weidevogelvriendelijke stal’. Uitgangspunt is het scheiden van mest en gier.

Onderzoeker Theun Vellinga van Wageningen University & Research en Living Lab natuurinclusieve landbouw Fryslân hield vorige week op de Weidevogelkennisdag in Joure een workshop over de plannen. Samen met melkveehouder Bote de Boer uit Tjerkwerd wil Living Lab onderzoek doen naar een type stal dat optimaal rekening houdt met de bodem en het sluiten van de kringloop.

‘Als je over weidevogels nadenkt, moet je ook over de stal nadenken’, vindt Vellinga. Uitgangspunt van de stal is het scheiden van mest en gier. De vaste mest kan als trage meststof bovengronds worden uitgereden en zorgt voor biodiversiteit in de bodem, terwijl de stikstofrijke gier verdund als snelle meststof kan worden gebruikt. Het systeem van de grupstal, maar dan in een moderne versie, legt de onderzoeker uit.

Het meteen scheiden van mest en gier zorgt bovendien voor minder emissie, maar dat is bij dit experiment niet het belangrijkste doel.

Stro
In een nog te bouwen stal wil de melkveehouder samen met Living Lab experimenteren met de opvang, opslag en aanwending van de mest. Daarbij wordt het gebruik van stro bij de aanwending niet als vanzelfsprekendheid genomen.

‘Is stro wel noodzakelijk of zijn er ook andere mogelijkheden? Heeft de worm bijvoorbeeld stro echt nodig zoals altijd wordt aangenomen en wat doet de worm met gier? Dat zijn zaken die we allemaal willen onderzoeken.’

Kuikenoverleving
Bodembeheer en biodiversiteit lijken steeds meer de rode draad te vormen als het gaat om het behoud van weidevogels. Onderzoekers van de Rijksuniversiteit Groningen doen al jaren veldonderzoek in Zuidwest-Friesland en richten zich nu vooral op kuikenoverleving. Daarbij gaat het er niet om of een kuiken vliegvlug wordt, maar of het ook echt een broedvogel wordt, zegt grutto-onderzoeker Egbert van der Velde.

In de Skriezekrite Idzegea, waar het beheer zwaarder is dan in de rest van het onderzoeksgebied, lijkt de populatie grutto’s het beter te doen, maar schijn bedriegt. De nestoverleving, kuikenoverleving en overleving van volwassen dieren zijn hier vergelijkbaar met andere gebieden.

Het feit dat de populatie niet achteruit is gegaan, wordt veroorzaakt doordat grutto’s van elders naar het gebied van de Skriezekrite trekken.

Voedsel en predatie
Het zwaarder beheer heeft geen effect op de kuikenoverleving, concludeert Van der Velde. Er is een gemeenschappelijk probleem dat zich richt op twee zaken: voedsel en predatie. De kuikens hebben een structureel ondergewicht en hun overlevingskans wordt kleiner naarmate ze later worden geboren.

Zo’n 40 procent van de kuikens is nog niet vliegvlug op 15 juni, als ook in het zwaarste beheer mag worden gemaaid. ‘Alleen uitgesteld maaien helpt niet. We moeten de oplossing op landschapsschaal zoeken en ervoor zorgen dat er weer voldoende te eten is voor de kuikens’, stelt de onderzoeker.

Bron: Nieuwe Oogst

Back To Top
Lid worden