29 november 2024 Cider bestond al in de tijden van de Grieken en Romeinen, maar…
UvA meet stikstofdepositie bij melkveehouders
Wetenschappers van de Universiteit van Amsterdam (UvA) gaan vanaf januari de stikstofdepositie rond melkveehouderijen en in de natuur meten. Het Mesdag Zuivelfonds heeft hiervoor vrijdag een contract ondertekend met de universiteit.
Bij het nieuwe onderzoek worden methoden ingezet die daadwerkelijk de stikstofdepositie meten en die aanvullend zijn op de bestaande methoden die in de huidige meetnetten worden gebruikt. De UvA is hiervoor gevraagd naar aanleiding van de vragen vanuit boerenorganisaties rond de ruimtelijke verdeling van verschillende stikstofbronnen (landbouw, verkeer, luchtvaart) in de gehanteerde modellen voor stikstofdepositie.
Onderzoekers Albert Tietema, Emiel van Loon en Roland Bol van het Instituut voor Biodiversiteit en Ecosysteem Dynamica (IBED) van de UvA, richten zich in eerste instantie op het meten van de verspreiding van de depositie rond twee melkveehouderijen. In de buurt van beide bedrijven is een natuurterrein aanwezig.
Verspreidingspatroon
Het onderzoek is erop gericht om het verspreidingspatroon van de stikstofdepositie rond de bron vast te stellen. De verwachting is dat de meeste stikstofdepositie noordoostelijk van de bron terechtkomt als gevolg van de overheersende windrichting in Nederland, meldt het Mesdag Zuivelfonds.
Een vraag die hierbij speelt, is hoe ver de invloed van het bedrijf reikt. Is het een kwestie van kilometers en worden kwetsbare natuurgebieden beïnvloed? Of gaat het om een paar honderd meter, waardoor de meeste stikstof op het boerenerf terechtkomt?
In het onderzoek wordt gewerkt met verschillende meetmethoden, waaronder biomonitoren. Dat zijn potten met planten op een bodem waar stikstof de limiterende factor voor groei is. Die planten zullen reageren op de hoeveelheid stikstofdepositie: ze zullen harder groeien en de stikstofconcentratie zal toenemen.
Bronnen
Daarnaast maken de onderzoekers gebruik van het feit dat er twee verschillende vormen (isotopen) van stikstof bestaan en dat elke bron (landbouw of verkeer) een andere verhouding van deze twee vormen heeft. Als één bron overheerst in de depositie, zullen de planten in de biomonitor ook de verhouding in stikstof van deze bron aannemen, want de stikstof komt van deze bron. Dit zijn kleine verschillen, maar goed te meten.
Het onderzoek duurt drie jaar. Er is inhoudelijk contact met het RIVM over dit onderzoek. ‘Transparantie en samenwerking zijn essentieel om tot goede resultaten te komen’, aldus onderzoeksleider Albert Tietema.
Bron: Nieuwe Oogst