Skip to content

Schouten: dichten van kloof gaat ook over waardering voedsel

Landbouwminister Carola Schouten (ChristenUnie) reageert op het onderzoek naar het boerenimago in de stad en vice versa. ‘De enorme waardering van de stad voor de boer is terecht.’

De kloof tussen stad en platteland neemt toe, blijkt uit het onderzoek van Nieuwe Oogst en onderzoeksbureau Magis. Minister Carola Schouten duidt de onderzoeksuitkomsten vanuit haar eigen visie op kringlooplandbouw en kortere voedselketens.

Is er in uw optiek sprake van een groeiende kloof tussen de mensen in de stad en op het platteland?

‘Allereerst; ik vind het goed dat dit onderzoek plaatsvindt. Ik ben opgegroeid op het platteland, mijn familie woont er en ik woon zelf al lang in de stad. Er wordt vaak met grote woorden gesproken en geschreven over de tegenstellingen tussen stad en platteland. De grachtengordel-elite versus de gewone man in de provincie bijvoorbeeld. Ik probeer altijd na te gaan waarop die tegenstellingen zijn gebaseerd. En niet zelden zijn het hardnekkige beelden die je alleen overwint door elkaar op te zoeken. Naast verschillen zie je ook overeenkomsten en meer interesse in hoe ons voedsel wordt geproduceerd en door wie.

‘Ik hoor en zie dat mensen in de stad steeds vaker interesse krijgen in waar hun voedsel vandaan komt. Het omgekeerde zie ik ook. Steeds meer boeren zijn op zoek naar manieren om bijvoorbeeld hun producten dichterbij af te zetten, door samenwerkingen met onderwijs- of zorginstellingen, maar ook door producten in een eigen winkel op het erf te verkopen. Die verbindingen wil ik versterken en daarom organiseer ik volgend jaar een handelsmissie in eigen land. Tijdens deze missie staat het product van Nederlandse bodem centraal en de waardering voor degenen die dit produceren.’

Wat vindt u de meest opvallende uitkomst in het onderzoek?
‘Dat mensen uit de Randstad veel waardering hebben voor de boeren, maar liefst 97 procent. En terecht! Maar boeren ervaren dit zelf nog niet zo. Daar moeten we goed naar kijken. Maar de waardering voor boeren zorgt er wel voor dat er een markt is voor duurzaam voedsel. 74 procent geeft aan het niet erg te vinden meer te betalen voor hun voedsel, als de boer en de natuur daar beter van worden. Dat is hoopgevend en van groot belang in de transitie naar kringlooplandbouw.

‘Dat maar 31 procent van de mensen uit de Randstad een boeren- of tuindersbedrijf heeft bezocht, vind ik wel jammer om te lezen. Ik zou het toejuichen dat meer mensen vanuit de stad de gelegenheid krijgen om het werk van de boer van dichtbij te zien. Ik zal hen ook willen vragen om eens een kijkje te nemen bij een bedrijf in de buurt. Meestal zijn op het bedrijf ook nog verse producten te koop. Volgens mij is dit van cruciaal belang om over en weer meer begrip te krijgen.’

Van de Randstedelingen die meewerkten aan het onderzoek maakt 78 procent zich zorgen over de toekomst van de agararische sector. En dat terwijl 67 procent van de boeren en tuinders meent dat Randstedelingen zich helemaal niet bekommeren om hun bestaan. Hoe verklaart u dat?
‘Mensen zien dat boeren hard werken voor het voedsel op ons bord. Tegelijkertijd maken zij zich zorgen om duurzaamheid in milieu. Dus de consument in de Randstad is kritisch op het voedsel dat zij consumeren. Het is goed inzichtelijk te maken wat de landbouw in Nederland al doet aan duurzaamheid en welke stappen er nog worden gezet. Daarom zie ik de omschakeling naar kringlooplandbouw ook als een opgave die niet alleen iets van de boeren vraagt, maar ook de consument aanspreekt op keuzes die worden gemaakt.’

Op welke wijze zet u in dat de kloof tussen stad en platteland wordt gedicht?

‘We kunnen consumenten wel vragen een boerenbedrijf te bezoeken, maar volgens mij gaat het dichten van de kloof ook over waardering voor wat er op ons bord ligt. Voedsel. Daarom zet ik mij in voor initiatieven op het gebied van bewustwording van onze voedselproductie; bijvoorbeeld World Food Day, onderdeel van de Dutch Food Week, maar ook de #bedankdeboer en de nationale handelsmissie.

‘En jong geleerd is oud gedaan, de stimuleringsregeling voor scholen om een bezoek te brengen aan boerenbedrijven. Ook vanuit de sector zelf zie ik prachtige initiatieven om mensen naar het boerenerf te halen. Dat is iets van een lange adem, maar de tijd is er meer rijp voor dan ooit.’

Bijna 60 procent van de boeren geeft aan niet meer dan nu contact te willen met Randstedelingen, terwijl de helft van de Randstedelingen geen nader contact wil met boeren. Vindt u dat zorgwekkend?
‘Iedereen is druk met zijn eigen werk en leven, dus vragen naar de wens om meer contact levert al snel een negatief antwoord op. Tijd is geld. Maar dat wil niet zeggen dat er geen interesse is in elkaar. Veel Randstedelingen zijn geïnteresseerd in waar hun voedsel vandaan komt en op welke wijze dit geproduceerd is. Is het diervriendelijk geproduceerd en zijn er wel of niet gewasbeschermingsmiddelen gebruikt? Die kennis kan enkel ontstaan door met elkaar in gesprek te gaan. De afgelopen jaren heb ik veel initiatieven gezien van zowel de agrarische ondernemers als van stedelingen om die kenniskloof te overbruggen.’

Voedsel is de verbindende factor. Bijna driekwart van de stedelingen geeft aan bereid te zijn meer voor het voedsel te willen betalen als de boer en natuur daarmee geholpen zijn.
‘Ik ben verheugd te lezen dat stedelingen meer willen betalen voor het voedsel op hun bord als dat ook weer terug te zien is in het inkomen van boer. Ik vind het belangrijk dat een boer die zijn productieproces verduurzaamt voor zijn (extra) inspanningen wordt beloond. Maar tussen de producent en consument zitten nog heel veel schakels in de voedselketen. Slechts een andere beprijzing kan nooit het doel zijn. Een andere beprijzing zie ik als een mogelijk instrument om samen met keten en maatschappelijke partijen te komen tot een ecologisch en economisch duurzame wijze van voedselproductie en voedselconsumptie.’

Op welke wijze zou dit ook daadwerkelijk kunnen leiden tot meer verdienvermogen voor boeren en tuinders?
‘De macht in die keten moet meer worden verdeeld. Een mogelijkheid is: korte ketens. Korte voedselketens leggen de verbinding tussen boeren en burgers, tussen stad en land. Door het kopen van producten die in de regio of streek worden geproduceerd te stimuleren, hoop ik de maatschappelijke waardering voor boeren, tuinders en vissers en de financiële waardering voor hun producten te vergroten.

‘Dit draagt indirect ook bij aan de verduurzaming van de Nederlandse landbouwsector en de leefbaarheid van het platteland. Als wij boeren financieel meer gaan waarderen, neemt de noodzaak om de productie verder te intensiveren om de kostprijs nog verder te kunnen verlagen af en komt er meer ruimte om in balans met wat de aarde ons geeft, te produceren. Dit komt ten goede aan de natuur, biodiversiteit, milieu en klimaat en uiteindelijk ons eigen persoonlijke welzijn.

‘Korte keteninitiatieven leggen het vaak af tegen gangbare ketens, omdat het businessmodel ingewikkeld is en zij schaalvoordelen en service missen om echt te concurreren op prijs. Ik heb onlangs de Taskforce Korte Keten erkend. Deze zal initiatieven nemen die richtinggevend zijn voor de vormgeving van de voedselketen.’

Bron: Nieuwe Oogst

Back To Top
Lid worden