Skip to content

Op de bres voor vleermuis, boom en gierzwaluw

De provincies zijn verantwoordelijk voor de Wet Natuurbescherming. In Utrecht ziet de Regionale Uitvoeringsdienst (RUD) Utrecht daarom toe op de naleving van de wetten en regels. „We controleren niet om ondernemertje te pesten.”

Met zijn verrekijker speurt Michaël Lavooi een polder van de Oostelijke Vechtplassen bij Westbroek en Tienhoven af. De toezichthouder van de RUD Utrecht komt er geregeld. „Dit valt onder Natura 2000, het Europese netwerk van beschermde natuurgebieden voor de instandhouding van bedreigde dier- en plantsoorten. De zwarte stern zit er bijvoorbeeld.”

Sinds 1 januari 2017 bepalen de provincies voor hun gebied wat wel en niet mag in de natuur. Zij verlenen vergunningen en ontheffingen. Toezicht en handhaving zijn in de meeste provincies bij de regionale uitvoeringsdienst neergelegd. In de Wet Natuurbescherming zijn in grote lijnen de oude Natuurbeschermingswet 1998, de Boswet en de Flora- en Faunawet samengevoegd. Sommige taken lagen al bij de provincies, zoals de controles op het kappen en herplanten van houtopstanden, die via de Boswet geregeld waren.

Utrecht richt zich sterk op het behouden en versterken van de natuurkwaliteit in de provincie. „De RUD heeft dan ook zeven toezichthouders”, zegt Lavooi. „Vanuit de rijksoverheid was er voorheen veel minder aandacht voor natuurtoezicht. Bij controles hoor ik nogal eens: Dat is nieuw, wij hebben nooit eerder een groene handhaver gezien.”

Preventie
Afgesproken was dat eerst zou worden ingezet op preventie en mensen op weg helpen. „We zijn begonnen met vooral voorlichten en waarschuwen”, aldus coördinator Frank van Raad in het jaarverslag over 2017. „Langzamerhand zijn we meer gaan handhaven. Bijvoorbeeld bij grote renovatieprojecten. Partijen die daarbij betrokken zijn moeten nu wel weten wat er van hen wordt verwacht.”

Lavooi: „Huurwoningen zijn vaak slecht geïsoleerd, waardoor er vleermuizen leven, een beschermde diersoort. Smeer je de muren dicht met pur, dan tast je hun leefgebied aan. Bedrijven zijn verplicht eerst onderzoek te doen naar de aanwezigheid van vleermuizen. Zijn die er, dan mag je er niet aan de gang zonder een ontheffing. Soms wordt er kwaad gereageerd als we een project stilleggen. „Om die enkele vleermuis”, wordt er dan gezegd. Maar het punt is dan dat er vooraf geen onderzoek is gedaan.”

De toezichthouders controleren van alles: of een vergunning goed wordt nageleefd, of het kappen van een boom vooraf is gemeld, of er geen dassenburchten worden vernield, of bij een renovatie wel speciale dakpannen voor aanwezige gierzwaluwen worden aangebracht. Lavooi: „We zijn er niet om ondernemertje te pesten. Er hoeft niet iets mis te zijn als we ergens komen. Negen van de tien keer blijkt er ook niets aan de hand. Bij ernstige overtredingen maken we een proces-verbaal op, maar vaker overleggen we of een situatie hersteld kan worden. Waar nodig denken we mee. Het kan zijn dat voor een bepaalde klus tot een bepaalde datum vergunning is verleend, maar het werk dan nog net niet af is. Als het voor de natuur geen kwaad kan en het netjes is gemeld, is het niet erg als een project een paar dagen uitloopt.”

Stikstof
Bij boeren wordt onder meer aan de hand van het aantal dieren en het stalsysteem de uitstoot van stikstof gecontroleerd. Lavooi: „Ik kan me goed voorstellen dat agrariërs soms iets hebben van „alwéér controle.” Niet alleen wij rijden het erf op, ook de voedsel- en warenautoriteit, het waterschap, de controleur voor de brandveiligheid. Als het mogelijk is, zeker als het om administratieve gegevens gaat, proberen we steeds meer met de andere controlerende instanties samen te werken, zodat de boeren wat minder toezichthouders zien.”

Omgevingsdiensten in Nederland
Nederland telt 29 regionale uitvoeringsdiensten (RUD’s), ook wel omgevingsdiensten geheten, die ook voor de provincies vergunningverlenings-, handhavings- en adviestaken uitvoeren.

De RUD Utrecht is werkzaam voor de provincie Utrecht en elf gemeenten. De provinciale taken betreffen onder meer bodemverontreinigingen en -saneringen, stiltegebieden en grondwaterbeschermingsgebieden, afgraving van uiterwaarden voor waterberging en zandwinning, het opstijgen en landen van helikopters buiten luchthavens (bijvoorbeeld voor rondvluchten), evenementen waarbij vuurwerk wordt afgestoken, drinkwaterpompstations en warmte-koudeopslag, zwembaden die openbaar toegankelijk zijn (ook in ziekenhuizen en sauna’s) en bedrijven met grotere risico’s voor het milieu zoals grote afvalverwerkers en energiecentrales.

Bron: Reformatorisch Dagblad

Back To Top
Lid worden