Skip to content

Kritische reacties op studie Mesdagfonds vanuit wetenschap

Vanuit wetenschappelijke hoek wordt kritisch gereageerd op de stikstofstudie van het Mesdagfonds. Voornaamste twistpunt: moet je de grote oppervlaktes waterrijke natuur wel meetellen?

De reacties op het verhaal van het Mesdagfonds zijn kritisch. Niet alleen van mensen als Johan Vollenbroek van MOB (‘de presentatie rammelt, is tegenstrijdig en mist onderbouwing‘), ook vanuit de wetenschap komen meer vragen dan bijval. Ietwat pijnlijk kritiekpunt betreft openheid. Er is geen rapport met onderbouwing en duidelijke uiteenzetting van methode en aannames.

Wim de Vries: ‘We weten niet precies wat ze gedaan hebben’
Wim de Vries, hoogleraar Integrale stikstofeffectanalyse aan Wageningen UR is terughoudend met zijn reactie, omdat hij deel uitmaakt van de commissie-Hordijk, die de stikstof-rekenmethodes tegen het licht houdt. Begin maart komt deze commissie met resultaten. ‘We willen nu niet op de cijfers reageren’. Toch wil hij wel iets kwijt. Allereerst constateert De Vries dat het Mesdagfonds niet duidelijk is in zijn methode. ‘We weten niet wat ze precies gedaan hebben.’

Hij verwijst naar een studie van Wageningen UR van vorig najaar naar de herkomst van stikstofdepositie op gevoelige natuur, op basis van dezelfde emissiegegevens als die waarmee het RIVM en nu ook Mesdagfonds rekenen. ‘Wageningen UR en RIVM komen op precies een zelfde aandeel voor de landbouw, namelijk 45%. Mesdag komt nu uit op 25%, waarbij ze alle natuur doorrekenen, ook de natuur die niet stikstofgevoelig is, waarvan een groot deel op het water. Het lijkt me goed als RIVM die variant ook nog eens doorrekent.’

Jan Willem Erisman, stikstofdeskundige en directeur van het Louis Bolk Instituut, noemt de presentatie van Mesdagfonds ‘niet overtuigend’. “De feiten die ze aandragen zijn wel correct, maar de interpretatie klopt niet. We zijn hier dan ook weinig mee opgeschoten. Dit leidt niet tot meer duidelijkheid.”

Mesdagfonds heeft in een herberekening van het aandeel van de landbouw in depositie van stikstof op beschermde natuurgebieden de waterrijke natuur meegenomen. Erisman: “Hoe dichter bij de bron, hoe meer depositie. Op het IJsselmeer telt de scheepvaart daardoor inderdaad meer mee dan de landbouw, die maar 1-10 van de depositie veroorzaakt in dat gebied. En als je zulke grote oppervlakten dan meeneemt in je landelijke berekening, krijg je een andere uitkomst. Wat je moet doen, is de belasting van 118 gevoelige gebieden op land bekijken.”

Er is nog maar weinig concreet beleid, uitgezonderd de verlaging van de maximumsnelheid
Erisman noemt het verder jammer dat Mesdagfonds met een grover raster moest rekenen dan het RIVM, in verband met de beschikbare rekenkracht. Dat maakt vergelijken met andere cijfers, op basis van fijnmazigere gegevens lastig.

De boodschap van Mesdag is dat er te weinig zekerheid is om beleid op te baseren, bijvoorbeeld de uitkoop van zogeheten piekbelasters, en dat het onderzoek dat gevoel versterkt. Erisman gaat daar niet in mee. “Er is nog maar weinig concreet beleid, uitgezonderd de verlaging van de maximumsnelheid. Los daarvan, zie ik een tegenstrijdigheid in het verhaal van Rotgers over de uitkoop van piekbelasters. Ze zegt dat dat niet effectief is. Maar in hun eigen voorbeeldstudie in Mariapeel blijkt juist dat het wel een fors effect heeft. Dit onderzoek bevestigt dat de landbouw een van de grote bronnen van stikstofdepositie is. Verder is glashelder dat de stikstofbelasting te hoog is. Iedereen moet aan de bak, niet alleen de landbouw, ook andere sectoren. Daarbij heeft Mesdagfonds de modellen van het RIVM niet weerlegd, maar is daar zelf mee aan het rekenen gegaan.”

Van Luijk weerspreekt de suggestie die tijdens de presentatie van de analyse van het Mesdagfonds werd gedaan, dat het instituut niet zijn eigen oordeel zou kunnen geven. “Wij zijn wettelijk onafhankelijk. Wij hebben geen enkel belang bij het verkeer of de industrie. Laten we het hebben over de juiste cijfers en feiten.”

Het RIVM laat eens per jaar de gegevens doorrekenen over het aandeel per sector in de stikstofdepositie. Daarvoor wordt extra computercapaciteit ingehuurd, omdat het om heel veel gegevens gaat die voor heel veel gebieden moeten worden berekend. De berekeningen van het RIVM zijn 250 keer zo nauwkeurig als de analyses van het Mesdagfonds (Mesdag berekent depositie per 2.500 hectare; RIVM per hectare).

Het Mesdagfonds komt op basis van dezelfde gegevens als het RIVM op een andere bijdrage van de landbouw aan het stikstofprobleem. De neerslag op natuur zou niet voor 45% maar voor slechts 25% afkomstig zijn van landbouw. Het aandeel van verkeer is hoger, vooral door een ander inzicht over scheepvaart.

Bron: Boerderij

Back To Top
Lid worden