Skip to content

Artikel NRC: Een radicaal andere landbouw zou de boeren kunnen redden

Het is mogelijk: een duurzaam voedselsysteem. Twee Wageningse wetenschappers laten het zien.

Omdat Imke de Boer ’s ochtends graag yoghurt eet, neemt ze af en toe ook wat vlees. „Ik eet een beetje circulair”, zegt ze. In haar kringloopvisie houd je nog een beetje vlees over van de dieren die voor eieren en melk zorgen. Dat klinkt een stuk ingewikkelder dan vegetarisch. En dat is het ook. Het voedselsysteem ís supercomplex, benadrukt De Boer, hoogleraar dierlijke productiesystemen, het hele gesprek.

In haar tuin, vlak achter de campus van de Wageningen Universiteit, vertellen De Boer en onderzoeker Evelien de Olde over het Nederlandse voedselsysteem van de toekomst, zoals zij dat met een groep boeren, burgers, wetenschappers en landbouwvertegenwoordigers voor ogen hebben.

Ze schetsen, met prints op tafel, ‘hun’ Nederland. Dat wordt een land waar alle gewassen door mensen worden gegeten. Een land met minder vee en vlees. Veel minder import en export. Waar varkens wroeten en kippen een stofbad nemen, en koeien grazen op kruidenrijk grasland. Op de akkers groeien alleen nog gewassen als aardappelen, groenten en fruit. Het is een heel ander land dan het huidige Nederland, waar 40 procent van de akkerbouw voor veevoer bestemd is. Met strakke, groene biljartlakens, monotone akkers en waar varkensstallen soms rug aan rug staan.

200.000 dollar

De Wageningers schreven hun visie voor een prijsvraag van de Amerikaanse Rockefeller Foundation. De opdracht: bedenk een duurzaam en gezond voedselsysteem voor 2050, voor een afgebakend gebied, in een wereld met 10 miljard mensen. Van de 1.319 inzendingen haalde team-De Boer met 78 andere inzendingen de tweede ronde. In augustus wordt bekend welke winnaars beloond worden met 200.000 dollar.

Hun ‘bouwplan’ klinkt misschien utopisch, maar dat is het zeker niet, benadrukken ze. De Olde kreeg het idee om mensen uit de praktijk erbij te betrekken. „We hebben mensen laten meedenken die nu al zo werken. Zo laten we zien dat het kán. Het gebeurt al”, zegt De Olde.

Daar komt bij dat minister Carola Schouten (Landbouw, CU) een omslag wil richting kringlooplandbouw. In haar visie uit 2018 klinkt de echo van De Boers kringloopideeën. „Ik denk er al decennia over na”, zegt De Boer. Met name over de rol van het dier in ons landbouwsysteem. De nu gepresenteerde visie voor Nederland in 2050 is veel breder en radicaler. De prijsvraag van de Rockefeller Foundation bood, vertellen ze, de kans alle wetenschappelijke inzichten over kringlooplandbouw nu eens in een groots, ambitieus perspectief te plaatsen. Het is een fundamentele verandering, zeggen De Boer en De Olde. Maar niet onrealistisch.

Overvloedige zeeën

De ogen gaan weer over de tekeningen op tafel. Je ziet gevarieerde akkers, kruidenrijke graslanden, overvloedige zeeën. In groene steden functioneren boeren als beheerders (stewards) en worden burgers meer betrokken bij de productie van hun voedsel. Op akkerland, in Flevoland bijvoorbeeld, verbeteren die stewards de bodem en de biodiversiteit en telen ze veel verschillende gewassen die naast of door elkaar staan. In rivierlandschappen laten ze hun koeien grazen terwijl ze de uiterwaarden beheren. In steden telen burgers op kleine schaal groenten en fruit, terwijl het achterland garant staat voor het gros van hun voedsel. Varkens en kippen eten daar de voedselresten uit de stad. Melk en kaas uit Amsterdam komt van de veenweidegebieden, zoals het Waterland en de Beemster. Overal werken ‘prosumenten’ in hun vrije tijd op het land van hun coöperaties.

Langs de kust wordt de zilte grond benut voor rode biet, zeekraal of lamsoor, de kustwateren leveren zeewier en mosselen. Er mag gevist worden, maar alleen voor menselijke consumptie. Rond windmolenparken, verder in de Noordzee, wordt de natuur hersteld en zit het vol vis en schelpdieren, anemonen, zeewormen en ander bodemleven.

Dan laten De Boer en De Olde nog een kaart zien: een soort spekkoek, die toont op hoeveel niveaus Nederland moet veranderen. Van economie en technologie, van milieu, voeding en gezondheid, tot politiek en cultuur. En hier wordt het dan ook echt complex, hier is te zien hoe al die lagen met elkaar samenhangen en zonder elkaar niet verder kunnen.

Een voorbeeld: Nederlanders zouden meer plantaardig moeten eten en hun vleesconsumptie moeten halveren: het nieuwe eetpatroon bestaat uit tweederde plantaardige, eenderde dierlijke eiwitten. Omwille van de volksgezondheid en om de beschikbare landbouwgrond optimaal te gebruiken met een gesloten kringloop. Daar is een cultuurverandering voor nodig, een ander aanbod in supermarkten en kantines, maar misschien ook wel een vleestaks of een lagere btw op groente en fruit.

Goed inkomen voor de boer

Maar wat als de prijzen stijgen? Omdat ‘verborgen’ sociale en milieukosten worden doorberekend en de boer een goed inkomen moet krijgen. Hoe zorg je er dan voor dat gezond eten voor iedereen toegankelijk blijft? Hoe bescherm je boeren tegen de concurrentie van minder duurzame producten uit Brazilië of Oekraïne? Hoe regel je dat in Europees verband? „Er moet heel veel tegelijk veranderen, dat is waarom ik zo vaak hoor: het kan niet want…”, zegt De Boer. „Bij alles wat je wilt veranderen, loop je weer tegen iets nieuws aan, dat maakt dit een moeilijke boodschap.”

Hoe complex de uitvoering ook zal zijn, het beginpunt kunnen De Boer en De Olde in één zin verwoorden: de grenzen van de planeet. De Boer tekent de donut waarmee de Britse econoom Kate Raworth school maakte. De buitenste ring staat voor de grenzen aan land, water, fosfor, et cetera. De binnenring gaat over „het sociale fundament” en laat zien wat de behoeften van een samenleving zijn. De Boer: „Je moet duidelijk krijgen wat de ruimte daartussen is, per land moet je bepalen wat de ‘milieugebruiksruimte’ is, hoeveel uitstoot elk land zich kan permitteren. Binnen die limiet kun je boeren de vrijheid geven om het op hún manier te doen. Je zult zien hoeveel creativiteit er loskomt.”

Kringlooplandbouw, betogen ze, biedt de mogelijkheid om binnen die grenzen te blijven. Ze definieert ‘kringloop’ als een systeem dat hulpbronnen waarborgt, de biodiversiteit verbetert, de bodem gezond houdt en lucht en water niet vervuilt. Met als belangrijke consequenties: geen eten aan dieren geven dat ook door mensen gegeten kan worden, geen veevoer van buiten de kringloop halen. Geen gebruik van pesticiden. Ook geen kunstmest? „Nou, als je stikstof uit de lucht duurzaam beschikbaar kunt maken voor de plant, kun je een beetje aan het land toevoegen. Daar moet je niet dogmatisch in zijn. Maar de fosforvoorraad is eindig, dus we zullen ook fosfor uit menselijke uitwerpselen moeten benutten.”

Eerder werd al berekend dat Nederland zichzelf in geval van nood, als er geen im- of export meer zou zijn, kan voeden – dat lukt ook probleemloos in dit model. ‘Lokaal’ betekent in de definitie van De Boer en De Olde niet dat Nederland totaal zelfvoorzienend moet worden. De Olde: „Lokaal is: zo lokaal mogelijk. Citrusvruchten en koffie zullen we blijven importeren. Maar wat we niet meer moeten doen: grondstoffen importeren en hier de winst van het eindproduct opstrijken. Die toegevoegde waarde moet je in die landen houden.”

Gaat lokaal niet ten koste van landen die nu afhankelijk zijn van de wereldhandel? Hoe solidair is Nederland in dit systeem met ontwikkelingslanden? „Hoe eerlijk is het nu?”, zegt De Olde. „Globalisering heeft er in elk geval niet voor gezorgd dat die landen voldoende voedsel hebben. We moeten de afhankelijkheid afbouwen en kennis exporteren in plaats van voedsel, zodat landen zelf hun bevolking beter kunnen voeden.”

Misschien wel de moeilijkste boodschap is dat de veestapel onvermijdelijk zal krimpen. De Boer: „Hoeveel dieren we dan nog hebben, daar wordt nog aan gerekend.” Feit is dat de markt niet meer leidend is. Bepalend voor de omvang van de veestapel zijn de milieugebruiksruimte en de beschikbaarheid van reststromen uit de landbouw en voedingsindustrie en van grasland – voor zover dat geen natuur wordt. Niet de vraag van consumenten en de internationale handel.

Ja, dit voedselsysteem kent verliezers, of trade-offs, zoals De Boer het noemt. Ergens zal het pijn doen. De intensieve varkens- en pluimveehouderij zal geraakt worden. „De omslag zal gevolgen hebben voor het volume dat we produceren en de handelspositie van onze agro-industrie. We zullen misschien minder moeten consumeren en een hogere – de echte – prijs voor ons voedsel moeten betalen. Maar als er geen trade-offs waren, hadden we deze discussie niet. Dan waren we er toch al lang uit?”

Radicale initiatieven

Veel variabelen zijn nog onduidelijk: wat nu precies de grenzen van de planeet zijn, daarover zijn wetenschappers het niet eens. Welke technologische ontwikkelingen er nog komen, weet niemand. De denktank van De Boer heeft zich daar niet door laten weerhouden. Die probeert richting te geven zonder dat alle randvoorwaarden al zijn ingevuld. De Olde: „De complexiteit kan heel verlammend werken. Maar kleine radicale initiatieven laten zien dat grote veranderingen mogelijk zijn.”

De beste kortetermijnoplossing is goed langetermijnbeleid

De kritiek zou kunnen zijn dat De Boer en De Olde te ver van de realiteit staan. Maar het probleem van het huidige landbouwbeleid, zegt De Boer, is dat het juist van crisis naar crisis springt, zónder blik op de horizon. „De beste kortetermijnoplossing is goed langetermijnbeleid.”

De stikstofcrisis bracht dat al voor het voetlicht. Maar corona heeft de discussie veel breder getrokken, zag De Boer. Dat Nederlandse supermarkten Israëlische aardappelen verkochten terwijl Nederlandse boeren ermee bleven zitten, dat buitenlandse arbeiders ziek werden in onze slachthuizen – de kosten van de lange voedselketens kwamen nu in beeld en gaven de belangstelling van consumenten voor lokaal eten ineens vleugels. „Het gaat niet alleen om de boeren, hebben we nu gezien. Het gaat om ons allemaal, we moeten allemaal veranderen.”

 

Back To Top
Lid worden