ALBLASSERWAARD • 750 jaar droge voeten: daar kun je best een feest voor vieren. Alblasserwaard…
Artikel Nieuwe Oogst: Nuijtens: ‘In het buitenland vinden ze onze landbouwkennis uniek’
Dat Nederland zich zo bezig kan houden met de verduurzaming van de landbouw, is een luxepositie. In veel landen staat voedselproductie nog altijd verreweg op de eerste plaats, ziet Gabrielle Nuijtens. ‘Je kunt niet verwachten dat duurzaamheid dan alle aandacht krijgt’, zegt de coördinator van het Nederlandse landbouwattachénetwerk.
Nadat ze eerder zelf door Nederland als landbouwraad werd uitgezonden naar China en Mexico, is Gabrielle Nuijtens sinds drie jaar coördinator van het landbouwattachénetwerk bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.
Nuijtens stuurt 37 landbouwteams aan die overal ter wereld werken op de Nederlandse ambassades en consulaten werken in opdracht van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV), voor het Nederlandse bedrijfsleven én voor het ontwikkelen van de landbouw en biodiversiteit in het betreffende gebied. De coronacrisis en de oorlog in Oekraïne hebben het werk van het netwerk veranderd.
Welke invloed heeft de oorlog in Oekraïne op het werk van het netwerk?
‘Nu is het Oekraïne, maar het uitbreken van de coronacrisis had ook grote invloed op ons werk. Uitgezonden mensen werden teruggehaald, plannen kwamen on hold te staan. Vanuit het ministerie van LNV hebben we ons gericht op de vraag wat betekent corona, en nu Oekraïne, voor de productie in de regio’s. Informatievoorziening aan het Nederlandse bedrijfsleven over bijvoorbeeld regelgeving is nu belangrijk. Wat opvalt, is het effect op de prijzen, vooral in Afrika. Behalve droogte is daar nu ook voedselschaarste, mede door de hoge prijzen voor zaden en dergelijke.’
Wat hebben Nederlandse boeren en tuinders aan het landbouwattachénetwerk?
‘Dat ligt eraan hoe internationaal ondernemend ze zijn. Wij kunnen hen voorzien van marktinformatie over landen, er zijn missies voor bedrijven en we laten marktscans uitvoeren. Daarnaast zijn er op verschillende plekken clusters waar Nederlandse bedrijven actief zijn. In Brazilië bijvoorbeeld, maar ook in China is een tuinbouwcluster van Nederlandse origine vlak bij de grens met Thailand en Myanmar.’
U hebt jaren in China gewerkt. Hoe was dat?
‘Het cultuurverschil is groot. We organiseren bewust missies naar China om te laten zien dat het er anders aan toegaat. De veeteelt is er grootschalig. De reden daarvoor is dat de productie die daar moet worden gedraaid enorm is. Bovendien zijn ze beducht voor kwaliteitsissues. Als oplossing zijn de bedrijven erg groot, met mensen die er soms dag en nacht verblijven om het risico te verkleinen dat ziektes naar binnen of buiten hun weg vinden. Ook wordt er veel in technologie geïnvesteerd.
‘Ik zat tussen 2005 en 2009 in China en heb het land snel zien veranderen. Als je ergens een maand niet was geweest, was het stadsbeeld alweer veranderd. Destijds waren de Chinezen al veel verder dan wij met technologische oplossingen. Zo vermarkten fruittelers uit de binnenlanden toen al hun fruit via internet in de grote stad. Dat kenden wij helemaal niet.’
Had u op uw andere post in Mexico vergelijkbare ervaringen?
‘Er zijn overeenkomsten, maar het verschil tussen rijk en arm is in Mexico nog groter. Als een Chinees moet investeren om het voor zijn kind of kleinkind beter te maken, doet hij het toch. In Mexico heb ik meer gelatenheid ervaren wat dat betreft.’
Hoe wordt bepaald waar het netwerk actief is?
‘Dat wordt in feite met statistiek onderbouwd, onder meer met behulp van de Agrifood Index die we samen met The Hague Centre for Strategic Studies hebben ontwikkeld. We kijken hoe de instituties in het land zijn, of het makkelijk zaken doen is. Ook peilen we de interesse van het Nederlandse bedrijfsleven voor markten. Dat wegen we en dat gebeurt elke paar jaar opnieuw. Daarnaast geeft het ministerie van LNV een beleidsafweging.
‘Onlangs zijn we bijvoorbeeld begonnen in Ivoorkust. Daar is veel cacaoteelt, met een hele keten eromheen. Wij kijken dan mee en proberen dat te optimaliseren, ook vanuit duurzaamheidsopzicht. Zo zijn er verschillende factoren die bepalen waar en hoe we actief zijn. We kijken altijd naar de beleidsdoelstellingen van de Nederlandse overheid, zoals thema’s als natuur en biodiversiteit.’
Kennen andere landen vergelijkbare netwerken?
‘Ja, zo hebben de Verenigde Staten een groot netwerk. Wij maken bijvoorbeeld ook gebruik van hun rapporten omdat de Amerikanen een uitgebreid onderzoeksnetwerk hebben. Ook landen als Frankrijk, Duitsland en Denemarken zijn erg actief en op grotere posten heb je speciale EU-delegaties.
‘Nederland is in die zin niet uniek, maar als landbouwland worden we in de wereld wel als uniek gezien. In China kijken ze naar hoe wij als klein land zo groot kunnen zijn. In Mexico prijzen ze de manier waarop wij efficiënt de distributie organiseren.’
In Nederland staat de agrarische sector op het punt te krimpen. Is dat een wereldwijde trend?
‘In veel landen groeit de productie, maar elders zie je inderdaad ook een inkrimping en vergrijzing van de agrarische sector. Er is weinig belangstelling om in de landbouw te werken, terwijl het bijvoorbeeld in Zuid-Amerika en Afrika een goede kans op werk en inkomen biedt.’
Nederland is bezig met verduurzaming van de landbouw. Hoe is dat elders?
‘Een sterke landbouw zoals de onze komt ook met uitdagingen. Er gebeurt momenteel veel in ons land. Soms zie je vergelijkbare discussies in het buitenland, soms ook niet. Neem kringlooplandbouw. Wij verkeren in de luxepositie dat we het daarover kunnen hebben. Voedselproductie staat in veel landen nog veruit op nummer één. Je kunt niet verwachten dat duurzaamheid dan alle aandacht krijgt. Maar zelfs al staat het op één, dan kun je toch kijken hoe het op duurzamere wijze kan.’
Dat is toch ook logisch?
‘Je kunt de Nederlandse technologie niet zomaar overal copy-pasten, maar je kunt wel systemen optimaliseren. Nederlandse bedrijven in het buitenland kunnen daarvoor ook hun verantwoordelijkheid nemen en bijdragen aan de opbouw van een beter systeem. Ik zie daar ook al de voorbeelden van dat ze dat serieus doen.’
Ruime ervaring over de grens
Gabrielle Nuijtens (53) staat als coördinator bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland aan het hoofd van het landbouwattachénetwerk, dat onderdeel is van het ministerie van LNV. De organisatie telt 150 fte’s in het buitenland, onder wie 46 mensen die vanuit Nederland voor vier tot vijf jaar worden uitgezonden. In totaal zijn er 37 teams, die samen tachtig landen bedienen vanuit Nederlandse ambassades en consulaten. Na een studie aan Wageningen University & Research werkte Nuijtens in Brussel als assistent van een Europarlementariër. Na een baan bij het ministerie van LNV vertrok ze naar China, gevolgd door vijf jaar als landbouwraad in Mexico. Na enkele jaren buiten de organisatie is ze sinds drie jaar coördinator van het landbouwattachénetwerk.
Bron: Nieuwe Oogst