Skip to content

Artikel Nieuwe Oogst: Markt heeft niets over voor verduurzaming

De grootste belemmering voor verdere verduurzaming van de landbouw is de hogere prijs van duurzame producten. Veel consumenten zijn op dit moment niet bereid de meerprijs te betalen als er een goedkoper, regulier geproduceerd alternatief is. Dat blijkt uit onderzoek van de ACM.

Zolang de markt niet bereid is meer te betalen voor duurzamer voedsel, kunnen boeren en tuinders daar niet in investeren, stelt LTO Nederland in een reactie op het onderzoek. De consument of de markt belemmert op die manier verdere verduurzaming van de landbouw, omdat de productiekosten van bijvoorbeeld biologische producten of producten met een duurzaamheidskeurmerk hoger liggen dan van gangbare producten.

Wat volgens de Autoriteit Consument & Markt (ACM) ook meespeelt voor een verdere omschakeling is dat de Nederlandse landbouw voor het grootste deel afhankelijk is van de export. Daarom zou niet alleen in Nederland maar ook in het buitenland de betalingsbereidheid van consumenten moeten toenemen om de huidige reguliere productie in Nederland om te kunnen schakelen naar duurzaam.

Het onderzoek richtte zich op de markt voor zeven producten. De ACM heeft geen misstanden ontdekt. Bij het onderzoek is onder meer gekeken naar de bruto- en nettomargeverdeling in de keten.

Uit de gehouden enquêtes komt naar voren dat boeren en tuinders weinig zicht hebben op de marges die hun afnemers maken. Wel is gebleken dat de nettomarges op een aantal producten, zoals varkensvlees, melk en spruitkool, klein zijn bij boer, verwerker en supermarkt. LTO plaatst hier een kanttekening bij. Een boer of tuinder heeft immers een of enkele producten waar alles van afhangt. Voor een retailer is het een van de vele producten.

LTO stelt dat boeren en tuinders meer stappen willen en kunnen zetten voor klimaat, biodiversiteit en dierenwelzijn, maar dat ze ook worden geconfronteerd met sterk stijgende kosten, zoals voor energie, veevoer en kunstmest. In de sector heersen grote zorgen over of de gestegen kosten kunnen worden doorberekend. De conclusie dat de meeste consumenten niet bereid zijn meer te betalen voor duurzame producten helpt niet.

De ACM noemt onder meer prijscorrecties in de winkel als mogelijke oplossingsrichtingen om verdere verduurzaming van de Nederlandse landbouw te realiseren. Een voorbeeld hiervan zijn subsidies voor boeren die duurzaam produceren en een btw-verlaging om duurzaam geproduceerde producten goedkoper te maken.

Afspraken maken binnen keten

VVD’er Thom van Campen is geen voorstander van prijsinterventies en doelbelastingen om ontwikkelingen af te dwingen. Hij vindt dat er binnen de keten afspraken moeten worden gemaakt. ‘De verduurzaming is een ketenverantwoordelijkheid en niet alleen een zaak van de consument of boer, zoals het nu lijkt te zijn.’ Als voorbeeld van een goede ketenaanpak noemt hij het Beter Leven-keurmerk waarmee het dierenwelzijn is verbeterd. Het is inmiddels tot standaard verworden.

Verder vindt de VVD’er dat meer kan worden bereikt door consumenten beter te informeren, zodat ze bewustere, duurzame keuzes maken. Ook door de inrichting van de supermarkt kunnen de duurzame opties beter onder de aandacht worden gebracht. ‘De overheid moet de randvoorwaarden scheppen. Bijvoorbeeld door goede groene gewasbeschermingsmiddelen’, vindt Van Campen.

GroenLinks-Kamerlid Laura Bromet voelt wel voor sturing op prijs. Ze ziet een vleestaks als een optie. Daarbij kan het geld eventueel terugvloeien naar de sector om investeringen in verduurzaming te betalen. Ook D66, ChristenUnie en Partij voor de Dieren zijn voorstander van zo’n belasting. VVD, CDA en BoerBurgerBeweging voelen er niets voor. Een btw-verlaging op groenten en fruit vindt GroenLinks ook een optie.

Verantwoordelijkheid

Bromet vindt dat de verantwoordelijkheid voor duurzaamheid niet bij de consument moet worden neergelegd. ‘We moeten als overheid zorgen dat de werkelijke prijs van producten wordt afgerekend, waarbij ook de milieukosten worden meegerekend. De vervuiler betaalt.’

Doorberekenen van de werkelijke prijs kan tot prijsstijgingen leiden. Dat vindt Bromet tot op zekere hoogte acceptabel. ‘Voedsel is te goedkoop, maar dat is een onpopulaire boodschap.’ Maar ze wil niet aan de koopkracht komen. ‘Er zijn meer knoppen waar de overheid aan kan draaien. Zorg en wonen moeten bijvoorbeeld ook betaalbaar zijn en daar heeft de overheid een rol in. Dat alles samen moet leiden tot een situatie waarin iedereen gezond voedsel kan betalen.’

Boeren hoeven de verantwoordelijkheid voor het levensonderhoud van burgers niet op zich te nemen, verduidelijkt het GroenLinks-Kamerlid. ‘Het is aan de overheid om daarvoor te zorgen.’

ACM doet onderzoek naar prijsvorming in de keten

De ACM heeft voor haar onderzoek gekeken naar de prijsvorming in de keten, van de boer tot de Nederlandse supermarkt, om de vergoedingen en kosten van gangbare en biologische producten te vergelijken. Daarbij is ook gekeken of er belangrijke drempels zijn die grootschalige omschakeling naar duurzame productie in de weg staan. Dit is gedaan door data te verzamelen van verschillende bedrijven en instanties. En ook met een online onderzoek onder boeren en tuinders. De vergelijking tussen gangbaar en biologisch is gemaakt omdat van beide voldoende data beschikbaar zijn. Er is kwalitatief onderzoek gedaan naar diverse duurzaamheidskeurmerken.


‘Veel drempels voor omschakelen duurzamere productie’

De Autoriteit Consument en Markt (ACM) publiceerde deze week de Agri-Nutri Monitor waarin de marges in de keten zijn onderzocht. Caroline Wolberink van ACM legt uit wat de belangrijkste bevindingen zijn.

‘De belangrijkste conclusie is dat voor de meeste biologische producten die wij onderzocht hebben de meerkosten vergoed worden door de meerprijs.

‘Wel zien we dat er drempels zijn voor agrarisch ondernemers om duurzamer te produceren. Voor sommige producten bestaan wachtlijsten. De ACM houdt in het oog of daardoor geen concurrentie wordt tegengehouden. Verder zijn de omschakelkosten hoog, maar niet onoverkomelijk. De omschakelperiode is lang en voor sommige producten is het voor producenten lastig om te wisselen van afnemer. Deze drempels zijn niet zo hoog dat er sprake is van ‘marktfalen’.’

Wat is de rol van de consument?

‘Het grootste probleem is dat de grootste groep consumenten in Nederland nog niet bereid is meer te betalen voor duurzamere producten. Zolang er keuze blijft voor goedkopere reguliere producten, zal grootschalige omschakeling naar duurzame productie niet mogelijk zijn. En daarbij is de landbouw voor het grootste deel afhankelijk van export. Ook in het buitenland is er dus een bereidheid nodig om meer te betalen voor duurzame Nederlandse producten.’

Is de prijs het enige dat telt?

‘De prijs is een belangrijke concurrentieparameter. De consument reageert anders dan de burger. Als je de burger vraag of hij duurzaamheid belangrijk vindt en bereid is daar meer voor te betalen, zegt hij vaak ja. Maar er is een duidelijk verschil tussen de wens en de beslissing in de winkel. De consument betaalt in de praktijk geen meerprijs voor duurzaam, als er een gangbaar product voorhanden is.’

Hoe kan de consument worden overgehaald voor duurzaamheid te betalen?

‘We noemen een aantal oplossingsrichtingen. Het is aan de minister om ze verder te onderzoeken. Voor de hand ligt het stimuleren van de vraag door duurzame producten goedkoper te maken met een btw-verlaging of subsidie. Je kunt ook gangbare producten duurder maken. Verder kunnen boeren onderling afspraken maken.

‘Je kunt ook denken aan het beperken van gangbare productie, bijvoorbeeld door het ophogen van de productiestandaarden tot duurzaam of het uitfaseren van gangbare productie. Minder populair zijn vrijwillige uitkoop of onteigening, maar dat zijn erg verstrekkende maatregelen.’

Bron: Nieuwe Oogst

Back To Top
Lid worden