16 oktober Wereldvoedselavond WAV in Ottoland Melkveehouderij VOC tijd In zijn opening vergeleek de voorzitter…
Artikel Nieuwe Oogst: Baljeu en Stolk: ‘Landbouw is nodig voor landschap en voeding’
Het rapport van Johan Remkes zorgt voor extra houvast op de provinciehuizen. Zo ook in Zuid-Holland waar de gedeputeerden Jeannette Baljeu (stikstof) en Meindert Stolk (land- en tuinbouw) graag samen met de boeren verder willen optrekken naar gebiedsoplossingen op maat.
Het is hoog tijd om het verloren vertrouwen te herwinnen. Het stikstofkaartje heeft onnodig schade aangericht, constateren de Zuid-Hollandse gedeputeerden Jeannette Baljeu (VVD) en Meindert Stolk (CDA). ‘Maar er blijft in Zuid-Holland ruimte om te boeren’, stellen ze.
Zijn de kruitdampen na het rapport van Johan Remkes enigszins opgetrokken?
Baljeu: ‘Wij zien het advies van Remkes als steun in de rug voor de lopende gebiedsprocessen. Overigens hebben wij destijds direct laten weten ons niet te herkennen in het stikstofkaartje. Op basis van onze ervaringen kwamen we tot de conclusie dat de geschetste oplossing niet strookt met het beeld dat wij hebben van de gebieden. Daarom zijn we ter plekke blijven kijken wat nodig is. De ene keer valt de meeste natuurwinst inderdaad te halen uit stikstofreductie. Een andere keer kan beter worden gestuurd op waterkwaliteit.’
Stolk: ‘Zuid-Holland is veel te gevarieerd voor zo’n eenzijdige aanpak. Zelf hadden we al drie gebiedstypen aangewezen: de veenweiden, het kustgebied en de zuidwestelijke delta. Daarin sturen we op hoofdlijnen, die we in de regio verder differentiëren in samenspraak met de betrokkenen. De stikstofaanpak is voor ons geen dictaat. Het is een samenspel.’
Baljeu: ‘De uiteindelijke opgave door het Rijk erkennen we, maar over de verdeling willen we zelf gaan.’
Stolk: ‘Voor de landbouw krijgen we dat steeds helderder in kaart.’
Bij de landbouw leeft wel argwaan. Wanneer volgen de andere sectoren?
Baljeu: ‘Begrijpelijk. Daarom dringen we er bij het Rijk op aan om voor de andere sectoren ook snel met concrete doelen te komen. Punt is dat daar nog allerlei economische verkenningen voor worden uitgevoerd om de effecten te bepalen. Daar is nu het wachten op. Als provincie maken we de andere sectoren zeker kenbaar dat ze ook aan de bak moeten.’
Stolk: ‘Vergis je niet: er gebeurt al veel. Een presentatie van de Rotterdamse havenbedrijven toonde laatst aan dat er al ongelooflijk veel aan verduurzaming wordt gedaan.’
Baljeu: ‘Voor industrie en mobiliteit zal CO2-reductie leidend zijn, wat overigens goed te vertalen is naar stikstofresultaten.’
Stolk: ‘Die kwantificering is belangrijk. Ook om inzichtelijk te krijgen: wie doet wat? Ieder moet zijn steentje bijdragen.’
Landbouwbestuurders constateren dat het de laatste maanden stil was in de gebieden.
Baljeu: ‘Ik snap dat boeren in sommige gebieden met wie we al langer om tafel zitten, het gevoel kregen in een soort vacuüm beland te zijn. Zeker na het intensieve contact van de periode daarvoor. Alle onduidelijkheid heeft zeker een negatieve impact gehad. Maar intussen hebben we wel stug doorgewerkt.’
Stolk: ‘Sommige gebieden pakken het zelf ook actief op. Neem de boeren in de Alblasserwaard die een eigen plan willen lanceren. Er zit dus nog wel degelijk energie in de regio.’
Baljeu: ‘We willen als provincie zelf ook aangehaakt blijven om te zorgen dat de uitkomsten van zo’n gebiedsplan voldoende resultaten opleveren voor de complexe opgaven die er liggen, zodat ze straks echt hout snijden.’
Is dat niet lastig te bepalen, nu er nog zoveel onduidelijk is?
Baljeu: ‘Dat is al drie jaar het geval. Het stikstofbeleid is voortdurend in beweging. Stapje voor stapje maken we vorderingen. We zijn met iets bezig dat bepalend is voor de verre toekomst van gebieden. Die transitie gaat niet van vandaag op morgen. Als bedrijven extensiveren, hebben ze meer ruimte nodig. Dat is een puzzel voor de lange termijn.’
Stolk: ‘Dat zeggen we ook steeds. Op 1 juli moeten we onze aanpak bij het kabinet aanleveren. Af en toe lijkt het alsof we volgende zomer alle problemen opgelost moeten hebben. Dat is onzin. We bepalen de koers, maar hebben tot 2030 om dingen te realiseren.’
Baljeu: ‘Daarover zijn we voortdurend in gesprek met het Rijk. Ook om de verwachtingen te managen. En om middelen beschikbaar te krijgen om aan de slag te kunnen.’
Stolk: ‘Intussen zijn we het Landbouwloket gestart, waar de meestgestelde vragen worden beantwoord en waar ondernemers terechtkunnen voor de nieuwste ontwikkelingen en actuele regelingen.’
Hoeveel boeren in Zuid-Holland hebben al gebruikgemaakt van de opkoopregelingen?
Baljeu: ‘Die lopen niet door de strikte voorwaarden van het Rijk. Dat maakt ondernemers afwachtend. Op zich zouden we meer gebaat zijn bij een goede verplaatsingsregeling om de zaak in beweging te brengen en per gebied maatwerk te leveren. In zijn advies spreekt Remkes over een ‘best mogelijke regeling’. Wij zijn benieuwd of het kabinet dit overneemt en naar de uitwerking hiervan.’
Stolk: ‘De focus moet volgens ons niet op onteigening liggen. Dat is eigenlijk het laatste wat we willen. Veel liever volgen we een meer natuurlijk proces, waarbij we ook kijken naar innovatie. Jaarlijks stopt 2 tot 3 procent van de boeren, mede omdat ze geen opvolger hebben. In Zuid-Holland zijn dat tientallen boeren. Laten we daar beginnen en kijken hoe we vervolgens in de gebieden kunnen schuiven.’
Baljeu: ‘Want we hebben de boeren nodig, omdat ze essentieel zijn in het landschapsbeheer en voor onze voeding.’
Stolk: ‘Sowieso wordt de hele sociale structuur van het platteland echt gedragen door de landbouw. Die is cruciaal voor de leefbaarheid. Daar moeten we zuinig op zijn.’
Studies aan Erasmus Universiteit Rotterdam
Jeannette Baljeu (55) studeerde economie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Haar politieke carrière namens de VVD startte in 2002 als deelraadslid en deelraadsbestuurder in dezelfde stad. Van 2006 tot 2014 was ze er wethouder onder meer voor verkeer en vervoer. In 2017 trad ze toe tot het college van Gedeputeerde Staten met financiën, stikstof en water in de portefeuille. Meindert Stolk (57) is sinds vorig jaar gedeputeerde in Zuid-Holland met economie en innovatie, land- en tuinbouw (inclusief faunabeheer) en milieu, bodem, klimaatadaptatie in zijn pakket. Eerder was hij Statenlid en fractievoorzitter van CDA Zuid-Holland. Hij heeft economische wetenschappen aan de Erasmus Universiteit gestudeerd.
Bron: Nieuwe Oogst