Terugblik 2024 Op maandag 2 december hebben het bestuur en de onderliggende werkgroepen het afgelopen…
Artikel Boerderij: Regeling voor bedrijfsopvolging blijft, maar in aangepaste vorm
De regeling voor bedrijfsopvolging BOR blijft, maar wordt wel aangepast. Dat heeft het kabinet besloten in reactie op de evaluatie van het Centraal Planbureau (CPB) van diverse fiscale regelingen voor bedrijfsopvolging.
Het CPB deed onderzoek naar de noodzaak en de doeltreffendheid van de BOR-regeling in de schenk- en erfbelasting en de doorschuifregeling (DSR) in de inkomstenbelasting.
Bedrijfsopvolging eenvoudiger en eerlijker
Het kabinet vindt het belangrijk dat de continuïteit van familiebedrijven wordt ondersteund door bedrijfsopvolging eenvoudiger en eerlijker te maken. Tegelijkertijd wil het kabinet oneigenlijk gebruik van de regelingen tegen gaan.
De BOR is bedoeld om daadwerkelijke bedrijfsoverdracht te ondersteunen, door een voorwaardelijke vrijstelling van de schenk- en erfbelasting voor het ondernemingsvermogen bij bedrijfsopvolging. Zonder de BOR zou de bedrijfsopvolger schenk- of erfbelasting moeten betalen over de (voortzettings)waarde van een bedrijf in het economisch verkeer. Om van de BOR gebruik te kunnen maken, moet de opvolger het bedrijf minimaal vijf jaar voortzetten.
Twee typen vrijstellingen
De BOR kent twee typen vrijstellingen: een voorwaardelijke vrijstelling van 100% van de voorgangswaarde van een bedrijf tot een waarde van € 1,2 miljoen en van 83% van waarde boven dit bedrag, en als tweede de zogeheten waarderingfaciliteit; een volledige vrijstelling voor het verschil tussen de liquidatiewaarde en de goingconcernwaarde, als het bedrijf een hogere liquidatiewaarde heeft dan de voorgangswaarde.
Het CPB concludeerde in de evaluatie dat de BOR doeltreffend is om te voorkomen dat de voortgang van het bedrijf in gevaar komt bij bedrijfsoverdracht vanwege belastingheffing. Get CPB oordeelt tegelijkertijd dat de regeling niet doelmatig is, omdat gemiddeld genomen bij driekwart van de onderzochte 1.100 overdrachten voldoende vrije financiële middelen zijn om de om de erf- en schenkbelasting direct te betalen.
Lees ook: ‘Is de BOR een gouden regeling voor ondernemers?’
Meerjarige betalingsregeling
Een ruime – meerjarige – betalingsregeling zou volgens het CPB een oplossing kunnen bieden voor de financieringsbehoefte. Ook oordeelt het CPB dat de regeling voor bedrijfsopvolging de overheid veel geld kost, maar niet meer dan vergelijkbare regelingen in andere Europese landen. Wel zorgt de regeling voor oneerlijke concurrentie van bedrijfsopvolgers ten opzichte van startende bedrijven.
Ook is de regeling, met name voor bedrijven van grote omvang, fiscaal zo aantrekkelijk, dat er geprobeerd wordt om aan de voorwaarden te voldoen, ook al er eigenlijk geen sprake is van een onderneming, aldus CPB.
Aanpassing regeling bedrijfsopvolging
Om oneigenlijk gebruik tegen te gaan gaat het kabinet de BOR aanpassen door aan een ander verhuurd onroerend goed in alle gevallen voor de BOR en doorschuifregeling (DSR) aan te merken als beleggingsvermogen. Onroerend goed dat gebruikt wordt voor het bedrijf zelf blijft bij het ondernemingsvermogen horen.
Daarnaast kijkt het kabinet of het mogelijk is om de bezits- en voortzettingseis (nu vijf jaar) te veranderen zodat ondernemers flexibeler worden en alleen reële bedrijfsoverdracht in aanmerking komt voor de BOR. Ook denkt het kabinet over het opnemen van een familiebegrip in de voorwaarden, bijvoorbeeld door te stellen dan minimaal 50% van het bedrijf in handen moet zijn van één familie.
Het kabinet hoopt in de zomer van 2023 met een besluit te komen hoe de BOR definitief wordt aangepast.
LTO: regeling voor bedrijfsopvolging niet versoberen
LTO Nederland is tevreden met het besluit dat de BOR niet wordt afgeschaft. “Voor de continuïteit van familiebedrijven in de land- en tuinbouw is het essentieel dat bedrijfsoverdragers en jonge bedrijfsopvolgers gebruik kunnen blijven maken van de BOR.”
Hoewel de organisatie het onderzoek naar verbeteringen van de BOR met vertrouwen tegemoet ziet, waarschuwt LTO wel dat dit niet alsnog moet leiden tot een versobering. LTO adviseert het kabinet vooral te kijken naar het aanpassen van de huidige bezits- en voortzettingseis in de BOR, omdat de huidige regels de ondernemingsactiviteiten volgens LTO nu te veel belemmert.
“We maken ons wel zorgen over het voornemen van het kabinet om verhuurd vastgoed aan derden aan te merken als beleggingsvermogen. Potentieel kan de overname van agrarische bedrijven met (noodzakelijke) inkomsten uit bijvoorbeeld verhuur van land of schuren voor opslag niet meer onder de BOR vallen.
In onze ogen kan dat niet de bedoeling zijn in het licht van de vele keuzes die agrarische ondernemers de komende jaren moeten maken”, aldus LTO.
Bron: Boerderij