29 november 2024 Cider bestond al in de tijden van de Grieken en Romeinen, maar…
Arjan is rattenvanger: ‘Vies? Nee, juist het mooiste beroep’
Traditionele beroepen, van molenaar tot beroepsvisser en van glasblazer tot mandenvlechter. In de regio zijn ze er nog volop, maar is er anno 2019 een boterham mee te verdienen? Wie zijn de beoefenaars? En hoe zit het met de toekomst ervan? Het AD gaat deze zomer op onderzoek uit.
,,Of ik het nooit zielig vind om ratten dood te maken? Die vraag krijg ik regelmatig. En ja, natuurlijk sta ik daar weleens bij stil, vooral omdat het eigenlijk mooie en interessante dieren zijn. Maar als ik één koppel laat leven moet ik volgend jaar 25 nakomelingen vangen, want ze vermenigvuldigen zich ontzettend snel. Dan wordt het dierenleed alleen maar groter.’’
Arjan de Ruijter (45) is rattenvanger en geeft een inkijkje in zijn beroep. Met hoge lieslaarzen en lange handschoenen aan laat hij zich behendig van de oever glijden op een plek die met oranje vlaggetjes is gemarkeerd. Daar ontdekte hij eerder nestingangen onder de waterspiegel en plaatste hij klemmen. Bingo! De val heeft zijn werk gedaan en een dikke muskusrat bungelt levenloos tussen de metalen beugels. Geroutineerd haalt hij het dier er uit en gooit het op de kant.
Mooiste baan
De routine is vanzelfsprekend, want De Ruijter doet het werk al sinds 2005. Hij is in dienst bij Waterschap Rivierenland en het rayon waarin hij met achttien collega’s ratten te lijf gaat, bestrijkt de Alblasserwaard, Vijfheerenlanden en de Brabantse Biesbosch. Veel mensen trekken hun neus op als hij vertelt waarmee hij zijn brood verdient. ‘Vies’ en ‘eng’ is een veelgehoorde reactie, maar de Haaftenaar vindt het ‘de mooiste baan die bestaat’. Hij ruilde er destijds met plezier zijn baan als scheepstimmerman voor in.
,,Prachtig om altijd buiten te zijn, je ziet zo veel. Elk seizoen is anders en natuurlijk gaan we er ook met slecht weer op uit. Dan zit je soms tot je nek in de blubber, maar wat maakt het uit? Ook de vangtechnieken zijn ieder jaargetijde anders. In de winter, als er ijs ligt, maken muskusratten het ons doorgaans gemakkelijk. Dan kun je hun zwembanen volgen door de luchtbelletjes die onder het ijs blijven hangen. Ze leiden naar de holen, dus weet je waar je de klemmen moet plaatsen. Bij andere weersomstandigheden vind je nesten onder meer door af te gaan op verkleuringen in het water, op keutels die ze achterlaten en op afgeknaagde begroeiing.”
Lange gangen
In het thuishonk van de muskusrattenbestrijding, een moderne loods op het terrein van de waterzuivering in Groot-Ammers, werken vanochtend de collega’s van De Ruijter aan de vervaardiging van vangkooien. Daar laat hij de verschillen tussen rattensoorten zien aan de hand van opgezette exemplaren.
,,De muskusrat, eigenlijk geen rat maar een woelmuisachtige, veroorzaakt de meeste schade. De dieren graven lange gangen, onder meer in dijken. Als we de soort niet zouden bestrijden, lopen we risico dat waterkeringen worden doorboord met alle rampzalige gevolgen van dien.’’
De beverrat is een stuk groter, graaft ook, maar komt in het gebied weinig voor. ,,Ze zitten vooral aan de Duitse grens en worden daar volop gevangen om te voorkomen dat ze via de rivieren verder ons land binnenkomen.’’ Grootste van de soorten die in zijn rayon voorkomen is de bever, die niet mag worden bejaagd. ,,Bevers zijn in Nederland met succes uitgezet, maar beginnen ook hier en daar schade te veroorzaken. Niettemin blijven ze beschermd.’’
Toen De Ruijter met het werk begon, was de landelijke populatie muskusratten aanmerkelijk groter dan nu. ,,In het begin, ik werkte toen in de Krimpenerwaard, vingen we er daar meer dan 75.000 per jaar. De laatste jaren zitten er in ons rayon niet meer dan duizend in de klemmen.’’ Doen de rattenvangers hun werk dan niet té goed, zodat ze uiteindelijk hun eigen baan overbodig maken? ,,Daar ben ik niet bang voor’’, lacht de vader van twee dochters en een zoon. ,,Ze zullen altijd weer de kop opsteken. Ik heb 1200 kilometer aan oevers te controleren. Op veel plekken kom je maar één keer per jaar. Heb je daar een nest over het hoofd gezien, dan zwemmen er het jaar daarop tientallen rond.’’
Klein bedragje
Het beroep heeft in de loop der tijd nogal wat veranderingen ondergaan. Vroeger waren het vooral boeren en jagers die de knagers vingen en daarvoor een klein bedragje kregen van de gemeente. De Ruijter: ,,Premievangers bestaan al lang niet meer. Maar goed ook, want ze hadden er vaak baat bij om de populatie in stand te houden. Dan konden ze er immers meer vangen en verkopen. Tegenwoordig zijn alle rattenvangers -dat zijn er in ons land ongeveer 400- in dienst bij de waterschappen.’’
De vangmiddelen zijn dankzij eigentijdse techniek stukken verbeterd. Zo wordt gewerkt aan vangkooien die zijn voorzien van een beeldherkenningscamera. Het apparaatje herkent het beeld van de rat en de kooi valt dicht. Loopt er een andere diersoort binnen, dan blijft het deurtje open. De rattenvanger wordt over de vangst geïnformeerd via zijn smartphone. Ook de aanschaf van quads, waarmee De Ruijter en zijn collega’s zich snel kunnen verplaatsen, is een belangrijke verbetering.
Bron: AD Rivierenland/Beeld: Cor de Kock