Skip to content

Het boerenland is kurkdroog, water is hard nodig voor de weidevogelkuikens

REPORTAGE – Boeren en vogelbeschermers in Friesland doen hun best om weidevogels te helpen. En dat is hard nodig: door de droogte gaan kuikens dood. Op pad met Friese vogelwachters.

“Hier komt een kievitskuiken met zijn snavel beslist niet doorheen.” Vogelwachter Doede Kooistra loopt struikelend over omgeploegd maisland. Normaal zou je hier wegglibberen op de dikke natte klei. Maar de bodem is keihard door het tekort aan regen. Betonklei. Een kuiken kan hier geen bodemdiertje vinden – die zitten diep weggekropen in de bikkelharde grond.

Op dit stuk maisland vlakbij Oosterend, in de Friese kleiweidestreek de Greidhoek, hebben vrijwilligers van de Bond Friese Vogelwachten de afgelopen weken meer dan twintig nesten van kieviten en scholeksters geteld. De stokjes die de nesten markeren, steken her en der boven het land uit. Veel van de nesten zijn leeg, ook door het werk van roofdieren: steenmarters, vossen, bunzings en roofvogels zijn actief in dit gebied. Die lusten wel een weidevogeleitje.

Maar er is dit voorjaar een probleem bijgekomen: de droogte. Juist met dit warme weer komen de eieren van de weidevogels uit. De kievitkuikens moeten direct op zoek naar voedsel, want zij worden niet door hun ouders gevoerd. Ze hebben grote aantallen insecten nodig, zo’n vijfduizend prooidiertjes per kuiken per dag. En die zijn er amper, omdat het kurkdroog is in de Greidhoek en overal in weidevogelgebied.

Hongerdood
De Friese vogelwachtenbond heeft boeren en landeigenaren opgeroepen stukken weiland en greppels onder water te zetten. Stilstaand water trekt insecten aan. Veel greppels die normaal rond deze tijd vol water staan, zijn droog. De oproep was nodig, want uit diverse hoeken van Friesland zijn meldingen binnengekomen van kuikens die door de honger zijn doodgegaan. In mei 2011 is na aanhoudende droogte ook al eens zo’n oproep gedaan.

Het is niettemin een ongewone situatie, zegt vogelwachter Kooistra uit Oosterend, hoofdbestuurslid van de Bond Friese Vogelwachten. “In andere jaren was het juist de kou die het kievitpullen in april lastig maakte.” Hij kent het vlakke, uitgestrekte weidegebied tussen Sneek en Franeker op z’n duimpje. Hij beschermt er nesten van kieviten, grutto’s, scholeksters en tureluurs. Kooistra loopt in het broedseizoen wekelijks in het land rondom Oosterend om de nesten te bewaken.

Zo ook deze vrijdagavond. Vogelwachter Peter Sybesma en zijn zoon Rutger lopen mee. De vierde die door het hoge gras banjert, is meester Philippus Hingst, 74 jaar en expert in het ‘ljipaaisykjen’, kievitseieren zoeken. Hingst was tot zijn pensionering in 2006 leerkracht aan de basisschool in Oosterend, waar hij de kinderen naast de tafel van 9 ook leerde hoe je weidevogelnesten vindt én hoe je die moet beschermen. Peter Sybesma zat nog bij hem in de klas, hij en zijn zoon Rutger noemen Hingst nog steeds ‘meester’.

Hingst zag hoe het aantal weidevogels in de voorbije jaren drastisch in aantal is teruggelopen. Hij houdt al jaren lijsten bij van de vogels die hij in het veld ziet. “Vanaf 2000 is het dramatisch misgegaan. Ik heb het met tranen in de ogen zien gebeuren”, zegt Hingst. “Er worden te weinig kuikens groot. Het komt vooral door predatie en doordat het waterpeil steeds verder is verlaagd, veel greppels zijn ook verdwenen.” Weidevogels hebben drassig en kruidenrijk land nodig om hun kuikens groot te krijgen.

Het land van boer Douwe Yntema, waarop de vier vogelwachters deze avond lopen, is een gunstige uitzondering. Yntema doet aan weidevogelbeheer. Op een deel van zijn land maait hij tot het einde van de broedtijd niet en hij injecteert geen drijfmest, om het bodemleven te sparen. Er wordt alleen ruige stalmest op het land gebracht. Zo krijgen kuikens een mooie kans om te overleven. Yntema heeft bovendien een pompje bij de sloot gezet, waarmee hij de greppels op zijn land nat houdt – al geeft het ding er net die vrijdagavond de brui aan. Er komt een nieuw pompje, zegt Yntema.

De boer wil de volgende dag maaien op een naastgelegen stuk land en daarom gaan Kooistra en zijn ploegje vogelwachters op dat perceel kijken of er nieuwe nesten bij zijn gekomen. Die kans is groot. Hingst heeft boven het land een kievitspaartje zien vliegen in baltsvlucht. Er zit dus een nieuw nest aan te komen, misschien is het er zelfs al.

Later die avond op het verdroogde maisveld van een andere boer, vindt Kooistra het nest van een scholekster, met vier eieren. Van een veilig afstandje kijken de ouders bezorgd toe. De boer heeft bij het uitrijden van de drijfmest ruim om het nest heen gewerkt. Boeren en vogelwachters werken in dit weidegebied doorgaans prima samen. Ook de boeren zien dat het niet goed gaat met de boerenlandvogels.

Bron: Trouw

Back To Top
Lid worden