Skip to content

Artikel Nieuwe Oogst: WUR-onderzoeker adviseert minder intensieve grondbewerking en passend bij gewas

Hoe kunnen akkerbouwers hun grondbewerkingsstrategie aanpakken en daarbij een gezond gewas telen? ‘Door de grond minder intensief te bewerken, verstoor je het bodemleven en de structuur minder en wordt de bodem weerbaarder’, zegt onderzoeker Derk van Balen van Wageningen University & Research (WUR). ‘Het gewas profiteert ervan.’

Van Balen sprak onlangs op de Plant- en Bodemgezondheidsdag in het Drentse Valthermond over manieren van grondbewerking die passen binnen Integrated Crop Management (ICM). De juiste methode blijkt vooral afhankelijk te zijn van het bouwplan, de grondsoort en de lokale omstandigheden. Doel is om een zo natuurlijk mogelijk bodembeheer in de vingers te krijgen.

‘Kies een grondbewerking die past bij het gewas. Het is echt niet nodig om bij ieder gewas na elke teelt 25 centimeter diep te ploegen om een goede uitgangssituatie voor de volgende teelt te realiseren’, stelt de WUR-onderzoeker. ‘Elke extra bewerking zorgt voor het afbreken van het bodemleven. Als je naar een weerbare bodem toe wilt met daarin nuttige schimmels en bacteriën, bewerk de grond dan zo weinig en extensief mogelijk.’

Drie manieren

Volgens Van Balen zijn er drie manieren van passende grondbewerking binnen ICM: tot maximaal 15 centimeter diep ploegen, niet-kerende grondbewerking (NKG) tot 15 centimeter en directzaai. ‘Kijkend naar behoud van het bodemleven is directzaai de beste methode, maar dat is niet altijd mogelijk.’ Zo is het voor de uienteelt belangrijk de grond om te keren om onkruid onder te werken en een fijne bodemstructuur klaar te leggen. Voldoende losse grond is cruciaal omdat een ui een lastig wortelend gewas is.

Ook voorafgaand aan een peen- of kruidenteelt is een intensievere bewerking nodig om onkruid weg te werken en een goede structuur klaar te leggen. Bij bollen is het vanwege ziekteoverbrenging essentieel de grond vooraf op kop te zetten.

‘Aardappelen, suikerbieten en mais zijn prima te telen met een ondiep kerende grondbewerking of NKG’, zegt Van Balen. ‘Granen en koolzaad kunnen door de fijne wortels prima uit de voeten met NKG of zelfs directzaai. Door de fijnere poriën in een minder bewerkte bodem, wordt de grond compacter en die gewassen groeien daar vaak beter op.’

Bodemleven krijgt tik

Daarbij is het volgens de WUR-onderzoeker wel belangrijk om rekening te houden met de grondsoort. ‘Op zandgronden zal het bij NKG zeker de eerste jaren nodig zijn om ieder seizoen na de oogst de grond los te trekken, om water weg te laten lopen of meer lucht in de bodem te krijgen. Daarmee geef je wel het bodemleven een tik. Maar omdat je dit door NKG vlotter opbouwt dan traditioneel, kan het ook weer snel herstellen. Er is al een basis aanwezig.’

Van Balen denkt dat lostrekken op kleigronden minder hard nodig is. ‘Op klei is sprake van zwel en krimp. De grond dan daardoor van nature beter herstellen. Op zand vraagt het meer tijd en moeite om het bodemleven weer op te bouwen.’ Wel verwacht hij dat de behoefte van lostrekken op zandgronden na jaren NKG ook een stuk minder wordt.

Nokkenradzaaimachine

Directeur Ajaan Hijmans van Kairos Regeneratieve Agri & Food Systems laat de bezoekers van de Plant- en Bodemgezondheidsdag de Easydrill 3010 Fertisem-nokkenradzaaimachine zien. Deze machine kan onder meer direct zaaien in de graanstoppel. ‘Daarnaast kun je hiermee een groenbemester een tijdje voor de zaai van de volgteelt vernietigen en dan weer erin zaaien. Voorwaarde daarbij is wel dat de groenbemester schoon is.’

Hijmans ziet het niet zozeer als dé oplossing, maar het kan volgens hem wel interessant zijn om sneller een functionele en levende bodem op te bouwen. Het gebruik van de machine voor directzaai en minimale grondbewerking vertaalt zich in de dubbele zaadtank voor het zaaien van meerdere gewassen op verschillende dieptes in één werkgang.

ICM-strategie is meer dan alleen grondbewerking

Een Integrated Crop Management (ICM)-strategie houdt meer in dan alleen een slimme aanpak van de grondbewerking. ‘Het is een samenspel van allerlei factoren’, stelde WUR-onderzoeker Marleen Riemens bij de opening op de Plant- en Bodemgezondheidsdag. De ICM-strategie bestaat uit de vijf pijlers: gewasdiversiteit in ruimte en tijd, robuuste rassen die zich goed aan de omgeving en markt aanpassen, bodembeheer, monitoring van ziekten, plagen en onkruiden in het seizoen en gerichte beheersing van ziekten, plagen en onkruiden met beslissingsondersteunende systemen.

Bron: Nieuwe Oogst

Back To Top
Lid worden