De Amerikaanse rivierkreeft is de nieuwe vijand van waterschappen. Het beestje hoort niet in Nederland maar vindt het er zo fijn dat ze zich explosief vermenigvuldigd hebben en ondertussen oevers slopen en inheemse flora en fauna oppeuzelen. Rivierkreeftenvisser Jan de Waard probeert er zoveel mogelijk te vangen. Hij verkoopt ze levend aan groothandels en restaurants.
Onder meer waterschap Rivierenland, verantwoordelijk voor water en dijken van Alblasserdam, Papendrecht en Sliedrecht en de rand van de Biesbosch in het westen tot aan de Duitse grens in het Oosten, volgt het initiatief met belangstelling. De toptijd om ze te vangen zijn de zomermaanden. Dan loopt de 61-jarige De Waard twee keer per week langs zijn fuiken in de Krimpenerwaard. ,,Om de kreeften eruit te halen voor het te vol wordt en er veel doodgaan. Ook kan ik dan vissen die ook in de fuik terecht zijn gekomen er nog levend uitgooien.’’
Waterschap Rivierenland trof de rivierkreeften enkele jaren geleden al in heel het gebied aan. Vooral in de Alblasserwaard en het Land van Maas en Waal kwamen soorten voor die intensief graven: de gestreepte Amerikaanse rivierkreeft en de rode Amerikaanse rivierkreeft. Een effectieve bestrijding van het diertje laat nog op zich wachten. ,,De heilige graal is nog niet gevonden’’, zegt woordvoerder Lotte Katee.
,,Landelijk wordt er kennis verzameld over de ontwikkeling en verspreiding. Bestrijden doen dat nog niet actief, maar we zijn wel benieuwd wat er gebeurt als je de kreeften vangt, zoals in de Krimpenerwaard gebeurt.’’
Waterschap Hollandse Delta, verantwoordelijk voor de watertaken op onder meer het eiland van Dordrecht, stelt dat het diertje daar nog niet voor schade of overlast zorgt. Volgens Hollandse Delta zijn er geen aanwijzingen voor het verdwijnen van waterplanten of een achteruitgang van de waterkwaliteit. Ook zijn nog geen gevallen bekend van het ondergraven van taluds, wegbermen of dijken. Maar ook Hollandse Delta houdt het in het snotje.
Onderzoekers van de Wageningen Universiteit (WUR) zeggen dat op basis van onderzoek dat nog altijd loopt, dat het bevissen van de kreeften de beste oplossing lijkt om de problemen te beteugelen die het te uitbundige gegroeide aantal Amerikaanse rivierkreeften veroorzaakt. Als hobby-visser een handje helpen, of omdat je wat lekkers op de barbecue wil, door ze uit het water te scheppen of een fuik te plaatsen is verboden. Met een Vispas mag je ze slechts vangen met een hengel. Maar omdat het een exoot is, mag je een Amerikaanse rivierkreeft niet zomaar verplaatsen.
‘Helemaal verwijderen lukt niet’
Met de WUR-wetenschappers trekt Jan de Waard inmiddels ook op. Hij noteert hoeveel hij vangt aan kreeften, waar in de Krimpenerwaard dat gebeurt en wat de bijvangst is. ,,Het is beheersbaar te maken’’, meent De Waard. ,,Maar helemaal verwijderen lukt denk ik niet, mede omdat ze over land makkelijk van de ene naar de andere sloot of plas lopen.’’
Als je ze echt weg wil hebben, helemaal, dan zou een waterschap, gemeente of provincie mij in dienst moeten nemen
Jan de Waard, rivierkreeftvisser
Nu heeft de Lekkerkerker er als beroepsbinnenvisser ook een economisch belang bij dat de exotische rivierkreeften niet allemaal worden weggevangen. ,,Als je ze echt weg wil hebben, helemaal, dan zou een waterschap, gemeente of provincie mij in dienst moeten nemen. Dan heb ik bestaanszekerheid en ga ik door met vangen ook als een plek minder kreeftrijk is of wordt.’’
À la de muskusrattenvangers die in dienst zijn bij verschillende waterschappen dus. Want nu zit De Waard volgens zijn vrouw ‘in een wereld op zijn kop’. ,,Om bijvoorbeeld in water van de provincie te mogen werken moeten wij jaarlijks een bedrag betalen, terwijl we er ook gewoon een plaag bestrijden.’’
Bron: AD Rivierenland