De laatste jaren neemt de belangstelling voor natuurinclusieve maatregelen in bouwprojecten ontegenzeggelijk toe. Meer aandacht voor flora en fauna in de directe woonomgeving verbetert niet alleen de leefbaarheid, het draagt ook bij aan het verhogen van de biodiversiteit en dat maakt ons leven aangenamer. Door Covid-19 hebben de afgelopen maanden veel mensen de natuur, groen, vlinders, egels, vogels, bloemen en bomen meer leren waarderen. Het voelt goed om natuur dicht bij huis te hebben.
Natuurinclusieve maatregelen hebben pas zin als ook de ruimte eromheen ecologisch aantrekkelijk is
Natuurinclusieve maatregelen, zoals broedplaatsen voor vogels (huismussen en gierzwaluwen), bijenhotels, verblijfplaatsen voor vleermuizen, ondervinden maatschappelijk veel sympathie. Maar ze hebben pas zin als ook de ruimte eromheen ecologisch aantrekkelijk is.
Het uitvoeren van natuurinclusieve maatregelen bij nieuwbouwprojecten in Nederland is tot op heden niet verplicht. Diverse partijen willen wel dat daar bepalingen over worden opgenomen in het Nederlandse Bouwbesluit, een verzameling technische en andere voorschriften die gelden voor het bouwen van een bouwwerk, de staat van een bestaand bouwwerk en het in gebruik nemen of gebruiken van een bouwwerk, bijvoorbeeld voor woningen, kantoren, winkels en ziekenhuizen.
Den Haag wil daar niet op wachten en gaat als eerste stad in Nederland een puntensysteem invoeren voor groen- en natuurinclusief bouwen. Met het systeem worden ontwikkelaars en architecten op een simpele manier verplicht om groen en natuur in de directe omgeving te bevorderen, met bijvoorbeeld groene daken of muren. Voor verschillende gebouwen gelden verschillende normen: voor een grootschalig project zijn bijvoorbeeld zestien punten vereist, voor een klein project vijf. Met dit puntensysteem kunnen architecten zelf de best passende maatregelen in hun ontwerp verwerken.
Een aantal gemeenten en waterschappen in Nederland verstrekt subsidie als huiseigenaren een sedumdak (vetplanten) of daktuin willen aanleggen. Dat heeft alles te maken met de toenemende wateroverlast waarmee Nederland te maken heeft, onder invloed van klimaatverandering. Riolen kunnen de aanhoudende hoosbuien niet altijd aan. Groene daken helpen mee om een deel van dat hemelwater op te vangen: de substraatlaag en de plantenwortels houden het water vast en geven het langzaam weer af. Hoe meer neerslag tijdens hoosbuien opgevangen wordt door tuinen, parken én groene daken, hoe minder riolen overbelast raken.
Frankrijk
Het vergroenen van onze leefomgeving wordt ook in het buitenland toegepast. Zo moeten voortaan de daken van nieuwe commerciële gebouwen in Frankrijk deels worden bedekt met planten of zonnepanelen. Dat staat in een nieuwe Franse wet die is aangenomen door het parlement. Toch is de wet minder radicaal dan Franse milieu-lobbyisten hadden voorgesteld. Zij wilden eigenlijk dat daken van alle nieuwe gebouwen voortaan in zijn geheel met planten of zonnepanelen worden bedekt. Frankrijk heeft ook vaart gemaakt met de wet, met het oog op de VN-klimaattop die later dit jaar in Parijs plaatsvindt.
Frankrijk is overigens niet het enige land met dit soort wetgeving. Groene daken zijn ondertussen ook deels verplicht in Canada, Denemarken, België, Duitsland, Spanje, Italië en Australië. Een groen dak levert niet alleen zonne-energie, maar heeft ook een isolerend effect. Hierdoor is er minder energie nodig om de gebouwen op te warmen of af te koelen. Bovendien vangen de nieuwe daken regenwater op, wat problemen met de afvoer van het water vermindert. Ook zijn groene daken goed voor vogels, die zo meer plaatsen hebben om te schuilen in de binnenstad.
Groendaken zijn niet nieuw
Al eeuwen zijn we eraan gewend de stad te beschouwen als een verzameling gevels en daken. Vooral daken – fraaie pannen- of lei-gedekte daken, beheersen het beeld. Maar veel bedrijfsgebouwen, met eentonige dakpartijen van bijvoorbeeld bitumen, dragen niet echt bij aan een aantrekkelijk ogende stad. Juist nieuwbouw, bijvoorbeeld van kantoren en flats, maar ook van villa’s, biedt kansen voor meer groen in de stad.
In het oude Egypte was al sprake van tuinen met groene gevels. In China waren er 1000 jaar voor Christus al kamerplanten. Of denk maar eens aan de befaamde hangende tuinen van Babylon uit de zevende eeuw voor Christus.
Groene daken werden daarna eeuwenlang vergeten, maar kwamen tijdens de Renaissanceperiode weer mondjesmaat onder de aandacht om tenslotte in het begin van de 20ste eeuw pas echt door te breken. In die tijd deden de groendaken voornamelijk dienst als thermische isolatie tegen de kou in de noordelijke landen en tegen de hitte in de zuidelijke landen. De opkomst van dit type dak was veel sterker merkbaar in de Scandinavische landen en Duitsland dan in Nederland en België waar het groendak pas in een later stadium is doorgedrongen.
Bron: AD Rivierenland