Skip to content

Honingcowboys bedreigen de wilde bij in de Biesbosch

Meer bijen is goed voor de natuur. Maar dat geldt niet voor alle bijen. De Biesbosch kampt met miljoenen honingbijen, die net buiten de grens van het natuurgebied worden gehouden. Het leidt tot een bijenoorlog.

‘Kijk, zie je die bramenstruiken? Die zijn van ons. En pal ernaast staan bijenkasten’, zegt Thomas van der Es, boswachter in de Biesbosch, rijdend langs de Brabantse kant van het natuurgebied. Sommige kasten staan op slechts een meter van de grens van het terrein. Maar buiten de Biesbosch. En dus heeft Staatsbosbeheer er niets over te zeggen.

De honingbijen kunnen een bedreiging vormen voor de wilde bijen die van nature voorkomen in de Biesbosch. Daarom heeft Staatsbosbeheer de imkerij in de Biesbosch aan banden gelegd. Twaalf imkers hebben een vergunning voor bijenkasten. Het probleem ligt elders, net over de grens van de Biesbosch. Daar staan ‘honderden zo niet duizenden bijenkasten’, vertelt Van der Es. Die kasten mogen er gewoon staan. ‘Er is totaal geen regulering’. En van de grens trekken de honingbijen zich niks aan.

Dat blijkt uit een tocht langs het front van wat ‘de bijenoorlog’ is gaan heten. Vanuit een twintigtal bijenkasten in een weiland naast de dijk vormt zich een zogeheten ‘bijensnelweg’. De ene na de andere honingbij zoeft voorbij. ‘Zo de Biesbosch in’, zegt Van der Es. En met goede reden. ‘We staan bekend om de zeearenden en de bevers, maar ook voor insecten is de Biesbosch een paradijs’.

Dat komt onder meer door de reuzenbalsemien, een exotische plant uit de Himalaya. De plant is gewend aan het hooggebergteklimaat, waardoor ze in de zomer kort maar intens bloeit. Vanwege het gunstige klimaat van de Biesbosch bloeit de plant hier veel langer, soms wel tot midden november. Ideaal voor bijen die willen aansterken voor de winter. En wat goed is voor bijen, is goed voor imkers. Van der Es: ‘Als je hier je bijen neerzet, heb je wat te slingeren’. Ofwel: dan valt er veel honing te oogsten.

Honingjagers
Biologische imker Bert Brakkee uit het nabijgelegen Drimmelen ergert zich groen en geel aan de gang van zaken rond de Biesbosch. ‘Ik sluit me volledig aan bij Staatsbosbeheer’. Mensen die zoveel bijenkasten neerzetten, wil hij geen imkers noemen. ‘Het zijn honingjagers’ die ‘puur door winstbejag’ worden gedreven. ‘Ze voeren hun bijen bij met suiker om zoveel mogelijk honing over te houden.’ Onverantwoord, vindt Brakkee.

Er staan duizenden kasten langs de Biesbosch, gaat hij verder, waarvan veel zonder naam en telefoonnummer, terwijl dat wel moet. Om de imker te bereiken als er iets mis is, of als deze kasten heeft neergezet op een plek waar dat niet mag. De eigenaren van de kasten willen anoniem blijven, vermoedt Brakkee. ‘Er moet gereguleerd worden. Rond deze tijd van het jaar is de Biesbosch net het Wilde Westen’.

Wie die honingcowboys zijn, daar is weinig zicht op. Staatsbosbeheer weet het niet en ook voor de Nederlandse Bijenhoudersvereniging (NBV) zijn ze onzichtbaar. ‘Er is een groep die voor zoveel mogelijk honing gaat’, zegt Frank Moens van de NBV. ‘Wij zijn er ook erg van geschrokken. We weten ook niet waar deze kasten vandaan komen. Maar het is sowieso niet goed om met honderden bijenvolken naar één plek te gaan.’

Zeldzame zandbij
Omdat onduidelijk is hoeveel bijen er precies zijn, is ook moeilijk in te schatten in hoeverre de ecologische draagkracht van het natuurgebied wordt belast. Van der Es pleit voor gericht onderzoek. ‘Als dan blijkt dat de honingbij en wilde bij prima kunnen samenleven in de Biesbosch, kunnen wat mij betreft de kasten blijven staan’. Tot die tijd wil hij dat de honingcowboys worden aangepakt. ‘Als bijvoorbeeld hierdoor een zeldzame zandbij uitsterft in de Biesbosch, hoe krijg je die dan terug?’ Diversiteit is belangrijk omdat verschillende bijen verschillende planten bestuiven. ‘Veel mensen zeggen: waarom zijn jullie niet blij, de bijen moeten toch terugkomen in Nederland? Maar het gaat juist om een diverse populatie.’

Op Tenerife is al onderzoek gedaan naar de concurrentie tussen wilde bijen en honingbijen. Uit de resultaten, die maart dit jaar zijn gepubliceerd, blijkt dat de honingbijen een gevaar vormen voor wilde bijensoorten op het Canarische Eiland. In Trouw noemde Koos Biesmeijer, hoogleraar Natuurlijk Kapitaal aan de Universiteit Leiden en bijenexpert, het onderzoek ‘overtuigend’.

In de Biesbosch rijdt boswachter Van der Es verder. ‘Kijk, hier is het helemaal roze van de springbalsemien’. De planten zijn slechts een jaar oud, maar nu al manshoog. In de kelken stikt het van de insecten. Veel honingbijen, maar ook hommels en wilde bijen. Stuifmeel kleeft aan hun lijfjes. ‘Soms zijn ze zo zwaar dat ze moeite hebben om te vliegen’.

Van der Es wijst aan: watermunt, late guldenroede, heelblaadjes, distelvlinders, zweefvliegen. Hij is sinds twaalf jaar boswachter, kent de Biesbosch als zijn broekzak. ‘Hoor je dat? Een kleine karekiet!’ Rijdend langs de Dordtse kant van de Biesbosch, waar de bijenkasten soms met honderden bij elkaar staan (‘een echt Manhattan voor bijen’) ziet hij ineens een nieuwe verzameling van een slordige 150 kasten. Het is even stil in de auto. ‘Ja, dit vind ik toch wel heel heftig’. Wat zou een oplossing zijn? ‘We moeten met iedereen om tafel en er moet beleid komen voor de omgeving van de Biesbosch. Want zo kan het niet langer’.

Bron: de Volkskrant

Back To Top
Lid worden