Skip to content

Artikel Nieuwe Oogst: Boerengeneraties worstelen met onzekerheid

Stapeling van regelgeving, onzekerheid in de afzet en groeiende kritiek vanuit de samenleving maken dat de spanningen op veel agrarische bedrijven toenemen. Dat stellen adviseurs, maar ook de groene opleidingen zien de gevolgen. De huidige generatie boeren en tuinders voelt zich steeds meer onder druk gezet, de generatie erna twijfelt.

Zo maar een bericht op sociale media van een paar weken geleden. Een bedrijfsadviseur neemt deel aan een workshop voor docenten in het agrarisch onderwijs. Daar vertelt een van hen over de situatie op zijn opleiding. ‘Zeker twee keer per week heb ik een student in tranen aan de lijn of ze komen bij mij langs op school. Thuis is de sfeer niet om te harden.

‘De ouders zijn verkrampt, weten niet meer hoe het nu verder moet met het bedrijf. Door coronabeperkingen zit de jongste generatie thuis, waardoor jongeren veel van die spanningen meekrijgen. Moeten of kunnen ze überhaupt nog wel het bedrijf overnemen? En wat moeten zij dan met hun opleiding?’

Een herkenbaar beeld? Bedrijfscoaches, hulpverleners, docenten en studiebegeleiders waar Nieuwe Oogst mee sprak, vinden vaak van wel. Degenen die het betreft, treden er begrijpelijkerwijs niet makkelijk mee naar buiten. Maar uit de tweede hand blijkt er wel degelijk wat loos.

Coaches schetsen een beeld dat boeren, tuinders en hun partners wellicht herkennen. Volgens hen heeft de huidige generatie boeren en tuinders het momenteel extra zwaar. Ze worstelen met alle onzekerheden, terwijl ze liefst ook willen voldoen aan de verwachtingen van hun ouders. En de kinderen willen op hun beurt helder krijgen hoe het verder moet met het bedrijf.

Agrarisch coach Rob Huinink herkent het beeld van toenemende spanningen op de bedrijven. ‘Boeren ondernemen met steeds meer onzekerheid. Het is de ene keer links om, daarna opeens weer rechts. Dan gaat het wringen op den duur. Daarnaast weten ze veelal niet wat ze aan moeten met kritiek vanuit de maatschappij. We doen het toch goed? Dat is ook zo, maar ze weten dat kennelijk onvoldoende over de bühne te brengen.’

Hoe gaat het?

Huinink zit als procesbegeleider voor projecten in Oost-Nederland veel bij boeren aan de keukentafel. ‘Ik begin altijd met een algemene vraag: hoe het gaat? En dan niet alleen met het bedrijf, maar vooral ook: hoe gaat het met jezelf. Dat doe ik het liefst met de partner erbij. Ik ga het gesprek over hun gevoelens dus niet uit de weg. De laatste tijd blijkt vaak al snel dat er veel emotie zit. Als er altijd spanningen zijn in zo’n gezin over het bedrijf, dan begrijp ik heel goed dat de jongere generatie denkt: ja, hallo.’

Bureaus voor psychosociale ondersteuning in de land- en tuinbouw hebben het momenteel druk, vertellen zij. Lag het werk begin vorig jaar met de uitbraak van corona bijna stil, sinds afgelopen najaar trekt het aantal cliëntgesprekken dat ze voeren weer flink aan.

Veel boeren en tuinders ‘hebben de kop vol’, omschrijft een collega van Huinink het kernachtig, ‘Ze torsen zoveel zorgen met zich mee over de bedrijfstoekomst. En echt niet alleen door corona of stikstof. Zo voelen ze zich door de toenemende kritiek uit de samenleving niet meer begrepen in hun eigen beroep.’

De mogelijke bedrijfsopvolgers nemen die gevoelens van groeiende twijfel mee naar hun opleiding. Er is dan ook best iets aan de hand, erkent locatiedirecteur Jolanda Berntsen van Aeres Hogeschool in het Flevolandse Dronten. ‘Maar in de hoeveelheid aanmeldingen zien we dat niet terug. Die groeit dit jaar zo’n 6 procent ten opzichte van 2020. Al zit daar ook het doorstroomeffect in vanuit het mbo.’ Zij raadt ‘twijfelaars’ aan vooral toch te komen praten en te kijken of er een bredere groene opleiding is die bij hen past. ‘Dan kunnen ze later altijd alsnog beslissen.’

Dienstverband elders

Bij HAS Hogeschool in het Brabantse Den Bosch schat docent Heleen van Loon bij de opleiding Bedrijfskunde en Agrifoodbusiness in dat de helft van de afgestudeerde studenten in het agrocluster na verloop van tijd agrarisch ondernemer wordt. De andere studenten van deze opleiding zoeken een dienstverband elders in de agrosector.

‘Bij de afweging om ondernemer te worden, speelt niet alleen de staat van het ouderlijk bedrijf zelf een rol. Er zijn altijd wel verwachtingen vanuit de familie, al dan niet uitgesproken, tegenover de spanning die er is van buitenaf. De huidige generatie studenten zit daar precies tussenin’, zegt Van Loon.

‘Zeker in de veehouderij hebben studenten het gevoel bekritiseerd te worden. Wij vragen hen: wil je het zelf en ben je ertoe in staat? Door ondernemend en breed onderwijs aan te bieden, stomen we ze klaar voor een veranderende maatschappij, als startend ondernemer en als persoon.’

Van Loon houdt studenten voor mee te gaan in de ontwikkelingen om hen heen. ‘We bieden ze een bredere blik. Zeggen: kijk niet alleen naar de situatie thuis, maar ook naar de omgeving. We laten ze zich inleven in andere rollen en maken hen weerbaarder. Bijvoorbeeld via debatten met de Partij voor de Dieren en de milieubeweging. En gezien de positieve reacties wordt dat gewaardeerd.’

Tweedejaars student Veehouderij aan de HAS Hogeschool Daan Wouters (19) uit het Brabantse Bergeijk ziet dat van zijn zes klasgenoten varkenshouderij er één net als hij zeker ondernemer wordt. De rest waarschijnlijk niet. ‘De anderen willen niet 365 dagen per jaar aan een eigen bedrijf gebonden zijn. Ik ben ondernemend ingesteld.’ Met de berg aan regelgeving leert hij wel omgaan, verwacht Wouters. ‘Je kunt het zien als obstakels, maar je moet toch je weg zien te vinden. Dat is ondernemen.’

Handvatten

Docent Veehouderij Kees van Vuuren (27) van de HAS in Den Bosch merkt dat studenten door de thuissituatie hun toekomstperspectief dreigen kwijt te raken. ‘Wij moeten hen als opleiding dat perspectief wel bieden en handvatten aanreiken.’ Hij besloot zelf onlangs te onderzoeken of het alsnog lukt het melkveehouderijbedrijf van zijn ouders over te nemen. Al zal dat niet makkelijk worden, geeft hij toe.

‘Je moet duidelijke keuzes maken. Grondgebondenheid, kringlooplandbouw en natuurinclusief, kan ik dat allemaal wel financieren? Ik kijk daarom nu ook naar andere verdienmodellen, naast de productie van melk. Ook dan loop je tegen allemaal regels aan, maar ik zie ook kansen. Misschien wordt het een ‘B&B’ of een zorgtak.’

Helpende hand bieden bij problemen

Boeren en tuinders met psychosociale problemen kunnen naar hun huisarts stappen, maar kunnen ook een beroep doen op stichting Zorg om Boer en Tuinder (ZOB). Collega’s die daar een training voor hebben gehad, vangen hen op. Voor agrarische studenten met persoonlijke problemen is er via de opleiding vaak een vangnet.

‘Door onze binding met de sector herkennen wij de zorgen van collega-boeren en -tuinders goed. Om mij heen zie ik het als boerin ook gebeuren’, zegt landelijke coördinator Sandra Katenberg van Zorg om Boer en Tuinder. ZOB biedt een luisterend oor en advies voor agrariërs met psychische problemen als depressiviteit.

Dat gebeurt ook als boeren en tuinders twijfelen over de richting van hun bedrijf, financiële zorgen hebben of piekeren over andere zaken. ‘Onze diensten zijn laagdrempelig, gratis en vinden plaats aan de keukentafel. Dan blijkt vaak dat een luisterend oor al helpt.’

Problemen hebben directe weerslag op gezin

Ook is het voor Katenberg duidelijk dat problemen voor een agrarisch bedrijf directe weerslag hebben op het gezin. ‘Gaat het achter niet goed, dan gaat het ook voor niet goed. De kunst is om die twee uit elkaar te houden. Maar als de boer depressief is, merk je dat toch wel.’

Sabine François coördineert voor HAS Hogeschool in Den Bosch het loket van Studie Plus. Daar kunnen studenten terecht met problemen die indirect met hun studie te maken hebben. Dan kan het bijvoorbeeld gaan om autisme en dyslexie of psychosociale problemen, zoals eenzaamheid en depressie.

‘De agrarische sector verandert snel en drastisch. Dat heeft ook zijn weerslag op de studenten. Het is thuis vaak zo anders dan ze hier om zich heen zien. We ondersteunen ze met begeleiding, stellen een behandelplan op en verwijzen ze zo nodig door naar hulpverleners in de zorg. Belangrijk is dat een student met problemen zich gehoord en gesteund voelt.’

Door op school ondersteuning aan te bieden, wordt de drempel volgens François lager. ‘Als je goed in je vel zit, kun je beter presteren. Dat is de link. Vaak vinden studenten het lastig om dit soort problemen thuis aan te kaarten. Wij zoeken dan een oplossing hier in de regio.’

Bron: Nieuwe Oogst

 

Back To Top
Lid worden