Skip to content

Artikel Agraaf: ‘Boeren in Utrecht onnodig beperkt’

Boeren in de provincie Utrecht worden op diverse manieren onnodig tegengewerkt in hun bedrijfsvoering als de nieuwe Omgevingsverordening wordt goedgekeurd. Dat stelt LTO Noord. Het gaat onder meer om bodembewerking, greppelen, zonnevelden en restricties in de niet-grondgebonden veehouderij.

LTO Noord is kritisch op vijf punten kritisch op het Ontwerp Omgevingsverordening 2022 van de provincie. Onder meer waar het greppelen betreft. ‘Bij artikel 8.7 van de Ontwerp Omgevingsverordening gaat het om een Instructieregel die bodemwerkingen beperkt.’ Bepaalde bodembewerkingen, die voor boeren vallen onder normaal agrarisch gebruik van gronden, zoals teelt van mais en greppelen, worden volgens LTO met dit artikel verboden. Volgens de provincie zorgen deze bodembewerkingen voor het naar de oppervlakte brengen van veen. Dit heeft een negatief effect op bodemdaling.

Te algemeen

‘Het gaat hier echter om een generieke maatregel’, is het bezwaar van LTO. ‘Ook voor gebieden waar sprake is van een kleilaag boven op een veenlaag geldt deze instructieregel, blijkt uit kaarten van de provincie. Uit onderzoek is gebleken dat door de beschermende werking van een kleilaag, veenoxidatie en maaivelddaling bij veengronden met een kleilaag geringer is dan bij veengronden.’ LTO wil daarom dat Utrecht een uitzondering toevoegt waaruit blijkt dat voor gronden met een kleilaag boven op een veenlaag gangbare grondbewerking is toegestaan onder voorwaarde dat er geen veen omhoog gebracht wordt. ‘Zo blijft het voor boeren mogelijk om bepaalde werkzaamheden, zoals de teelt van mais, greppelen, ploegen en spitten, uit te voeren.’

Niet werkbaar

Waar LTO als tweede over valt is dat wanneer bij greppelen veen naar boven komt, dit niet toegestaan is. ‘Dit is voor een boer totaal niet werkbaar. Greppelen is het voorzien van een weiland van greppels om regenwater vlug bovengronds af te voeren. Zo blijven weilanden niet te nat en kan het blijven worden gebruikt door een boer, bijvoorbeeld voor beweiding.’ LTO wil daarom in de Omgevingsverordening greppelen mogelijk wordt gemaakt voor elke grondsoort. ‘Dus ook voor veengrond.’

Wildgroei zonnevelden

LTO vindt het ten derde zorgelijk dat zonder ‘volgordelijkheid’ zonnevelden kunnen worden aangewezen. ‘Om een wildgroei aan percelen met zonnepanelen te voorkomen en om te voorkomen dat vruchtbare agrarische grond aangewezen worden voor percelen met zonnepanelen, willen wij de provincie vragen om wel een voorkeursvolgorde te hanteren, conform de kamerbrief van 2019.

Niet-grondgebonden

Als vierde kritiekpunt vindt LTO de stelling dat de niet-grondgebonden veehouderij niet verder mag groeien in de zogenaamde landbouwstabliseringsgebieden veel te algemeen. ‘Wij begrijpen dat dit lastig aan te passen is. Sommige niet-grondgebonden veehouderijen in deze gebieden zullen komende jaren stoppen. Andere willen graag doorgaan en zich verder ontwikkelen.’ Daarom wil zij dat Utrecht het mogelijk maakt dat niet-grondgebonden veehouderijen zich kunnen blijven ontwikkelen wanneer andere nabije gelegen collega’s stoppen. ‘Zo blijft de situatie in de gebieden hetzelfde, maar krijgen de bedrijven die willen doorgaan, daar ook de kans voor.’

Kelders

LTO wil tot slot dat de provincie een aantal uitzondering toevoegt als het gaat om het verbod van de bouw van kelders of andere constructies in de bodem in waterwingebieden. ‘Ten eerste moeten de huidige boeren in de waterwingebieden de mogelijkheid behouden om hun bestaande mestkelder uit te kunnen breiden, te innoveren of te renoveren. Nu veel nieuwe kennis wordt opgedaan rond verduurzaming van mestkelders mag het niet zo zijn dat agrariërs innovaties voor verbetering niet kunnen toepassen. Ook moet het mogelijk zijn om een nieuwe mestkelder te bouwen in het geval er sprake is van verplaatsing van bedrijven, als gevolg van een gebiedsproces, en er dus een nieuwe stal met mestkelder zal worden gebouwd.’

Bron: Agraaf

Back To Top
Lid worden