Skip to content

1970: Kamperen bij boer in opkomst

Door de coronacrisis ligt het agrotoerisme nu plat, maar tijdens de opkomst in de jaren 70 liep het storm.

De foto hieronder uit 1970 laat een kind zien tijdens een vakantie op een boerenbedrijf. Kleinschalig kamperen bij de boer, begon vanaf 1970 op te komen, mede doordat toen SVR werd opgericht, de Stichting Vrije Recreatie. De oprichter was zelf boer en hij vond de burger naar de boer moest kunnen voor rust, ruimte en betaalbare prijzen. Het tekort aan leefruimte in de steden konden mensen op het platteland compenseren.

Campings vooral in Zeeland interessante tweede tak

Het was het begin van wat ‘kamperen bij de boer’ zou gaan heten en het duurde niet lang voor menig ondernemer er een interessante tweede tak bij had. Vooral in de provincie Zeeland begonnen veel boeren ermee. Volgens de Kampeerwet mochten ze maximaal vijf plekken aanbieden, maar een onderzoek in 1987 wees uit dat nogal wat boeren richting het dubbele gingen, al dan niet goedgekeurd door hun gemeente.

Kampeerboeren in Zeeland verdienden gemiddeld zo’n 9.000 gulden (€ 4.100) per jaar extra in die dagen, elders lagen de extra inkomsten rond de 3.000 gulden (€ 1.360) per jaar. Dat was toch maar mooi meegenomen. De meeste aanbieders wilden het aantal plaatsen graag uitbreiden en na jaren steggelen over vergunningen, mocht dat op veel plekken ook.

Afname aantal boerencampings vanaf 2011

Het aantal bedrijven met agrotoerisme groeide rap, de piek leek in 2011 te liggen, sindsdien is een daling ingezet. Mogelijk dat vakantievierders uitgekeken zijn op de eenvoud van de boerencamping en vaker kiezen voor luxe, gemak en privacy. Iets wat SVR in 1985 al voorzag.

Bron: Boerderij

Back To Top
Lid worden